22349 |
verstoppertje spelen |
piepjebergen:
piepkebergen (L354p Wijchmaal)
|
Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstoukt (L354p Wijchmaal)
|
ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
20304 |
verwend kindje |
bedorven aap:
bedeurven aap (L354p Wijchmaal),
bedorven daas:
bedeurven daas (L354p Wijchmaal)
|
bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
18277 |
vest |
vest:
vĕst (L354p Wijchmaal)
|
wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
30928 |
veter |
nastel:
nasǝl (L354p Wijchmaal)
|
Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi]
II-10
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄.lǝ (L354p Wijchmaal),
vø̄lǝ (L354p Wijchmaal)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
20574 |
vieruursboterham |
achtermiddag:
achtermiddag (L354p Wijchmaal),
koffietijd:
verschilt na elke bezigheid
koffietij (L354p Wijchmaal)
|
de maaltijd die gewoonlijk rond vier uur in de namiddag gebruikt wordt, het vieruurtje [ZND 06 (1924)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 15 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
24961 |
vijver |
vijver:
vęi̯vǝr (L354p Wijchmaal)
|
Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.]
I-8
|
19746 |
violier |
flier:
flier (L354p Wijchmaal),
violier:
flier (L354p Wijchmaal)
|
Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)]
I-7, III-2-1
|
21424 |
vlaams |
vlaams:
hè kan vlaamsch spreken (L354p Wijchmaal),
vlaamsch (L354p Wijchmaal)
|
Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|