e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijchmaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verstoppertje spelen piepjebergen: piepkebergen (Wijchmaal) Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
verstuiken verstuiken: verstoukt (Wijchmaal) ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)] III-1-2
verwend kindje bedorven aap: bedeurven aap (Wijchmaal), bedorven daas: bedeurven daas (Wijchmaal) bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)] III-2-2
vest vest: vĕst (Wijchmaal) wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)] III-1-3
veter nastel: nasǝl (Wijchmaal) Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi] II-10
veulen veulen: vø̄.lǝ (Wijchmaal), vø̄lǝ (Wijchmaal) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieruursboterham achtermiddag: achtermiddag (Wijchmaal), koffietijd: verschilt na elke bezigheid  koffietij (Wijchmaal) de maaltijd die gewoonlijk rond vier uur in de namiddag gebruikt wordt, het vieruurtje [ZND 06 (1924)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 15 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
vijver vijver: vęi̯vǝr (Wijchmaal) Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8
violier flier: flier (Wijchmaal), violier: flier (Wijchmaal) Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)] I-7, III-2-1
vlaams vlaams: hè kan vlaamsch spreken (Wijchmaal), vlaamsch (Wijchmaal) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1