20435 |
weduwe |
weef:
weef (L354p Wijchmaal)
|
weduwe [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wevenaar:
wevenair (L354p Wijchmaal)
|
weduwnaar [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
goed:
goed (L354p Wijchmaal),
stof:
stŏĕf (L354p Wijchmaal)
|
de stof (het goed) [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
wèrlicht (L354p Wijchmaal)
|
weerlichten [ZND 21 (1936)]
III-4-4
|
25206 |
weersgesteldheid |
weer:
wēer (L354p Wijchmaal)
|
(vuil, slecht) weer [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
33663 |
wei |
dries:
dris (L354p Wijchmaal),
wei:
wē (L354p Wijchmaal),
wē̜ (L354p Wijchmaal, ...
L354p Wijchmaal),
wɛ (L354p Wijchmaal)
|
Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.]
I-11, I-8
|
21528 |
welkom |
welkom:
hēi is ie altij willekom (L354p Wijchmaal)
|
Hier is hij altijd welkom. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
32633 |
wentelploeg |
melotteploeg:
mǝlǫt[ploeg] (L354p Wijchmaal)
|
Een wentelploeg is een karploeg met tenminste twee ploeglichamen, die - boven elkaar aan de ploegboom bevestigd - elkaars spiegelbeeld vormen en bij het keren samen met de ploegboom 180° worden gedraaid. Aan de boom van zulk een ploeg zitten gewoonlijk ook twee kouters en twee voorscharen. Vroeger kon de wentelploeg ook een voet- of radploeg zijn. Omdat de ploegboom van een dergelijke ploeg niet in zijn geheel gedraaid kon worden, was het dubbele ploeglichaam draaibaar bevestigd aan het achterstuk van de ploegboom. Dit type wentelploeg heet achterwentelaar of staartwentelaar. Een voet- of radploeg met een ploeglichaam dat onder de ploegboom door gewenteld kan worden, wordt wel onderwentelaar genoemd. [JG 1b + 1b; JG 2a-1, 6 ; JG 2b-4, 1; N 11, 30; N 11A, 71 + 72 + 73; N J, 10 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; monogr.]
I-1
|
18280 |
werkdaagse hoed |
`s werkdaagse hoed:
mijne ’s werkdaagschen (L354p Wijchmaal)
|
mijn werkdaagse hoed [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
21486 |
werkdag |
werkdag:
mijne ’s werkdaagschen (L354p Wijchmaal)
|
mijn werkdaagse hoed [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|