e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijchmaal

Overzicht

Gevonden: 1314
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijnzaadmeel lijzendmeel: lɛ̄zǝntmɛ̄ǝl (Wijchmaal) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijnzaadpap lijzendepap: lēzǝndǝpap (Wijchmaal) De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59] I-5
lijsterbes berenstruik: berenstrouken (Wijchmaal) lijsterbes (Sobus aucuparia) [Lk 04 (1953)] III-4-3
lip lip: løp (Wijchmaal) Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9
lip van een hoefijzer hoeflip: hufløp (Wijchmaal) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
litteken litteken: lĕttikken (Wijchmaal) litteken [ZND 01u (1924)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen beuken: bø̄.kǝn (Wijchmaal) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
long long: longen (Wijchmaal) De longen: a) van de mens [ZND 01u (1924)] III-1-1
lopen lopen: loopen (Wijchmaal), luǝpǝ (Wijchmaal) de jongens lopen op stelten (stok met voetplankje) [ZND 07 (1924)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
luchtx lucht: logcht (Wijchmaal, ... ) lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-4-4