e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q104p plaats=Wijk

Overzicht

Gevonden: 961
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
guur, kil en schraal weer schrouw (weer): schrao weer (Wijk) huiverig, koud, guur weer [grellig, zoer, locht, schrauw] [N 22 (1963)] III-4-4
haarbandje bandje: floere bèndsje (Wijk) haarbandje, zwart-fluwelen ~ [peel] [N 25 (1964)] III-1-3
haarscheiding scheigel: sjeigel (Wijk) scheiding in het haar [scheej, streep] [N 10 (1961)] III-1-1
haarwrong kuif: kòòf (Wijk) haarwrong van een vrouw [knutje, tres, tots] [N 10 (1961)] III-1-1
hagelsteen, hagelkorrel hagelsteen: hàagelstein (Wijk) hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4
hak van een schoen hak: hak (Wijk, ... ) hak van de schoen [N 07 (1961)] || hak van een schoen [pollevie, plevie, hiel] [N 24 (1964)] III-1-3
halen en betalen ontvangen: ontvaangen (Wijk) Halen en betalen wat men gekocht heeft [ik moet gaan ontvangen?] [N 21 (1963)] III-3-1
halfhemd borstje: beurske (Wijk), frontje: frőnsje (Wijk) halfhemd, kort overhemd of los linnen borststuk dat onder de halsopeningen van het vest wordt gedragen [frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
halfhoge knoopschoen? laarsje: léérskes (Wijk), steveltje: stievelkes (Wijk) damesschoenen, halfhoge ~ met knopen opzij [leerskes] [N 24 (1964)] III-1-3
halve frank vijftig frank: Opm. geen verschil met bovenstaande uitdrukkingen!  vieftig frang (Wijk) oude zilveren munt van 50 centiem [N 21 (1963)] III-3-1