e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q104p plaats=Wijk

Overzicht

Gevonden: 961
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkbeker bierpot: beerpot (Wijk), stenen pot: met deksel  steine pot (Wijk) drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
drinkglas glas: glaas (Wijk) drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] III-2-1
dronken zat: zaat (Wijk) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
dronken zijn een stuk in zijn kont hebben: n stuk in z’n kont höbbe (Wijk) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
druilerig en koud weer miezerig (weer): miezerig (Wijk) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] III-4-4
druppel druppel: ennen dröppel (Wijk) druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] III-4-4
dubbeltje dubbeltje: u dubbelsje (Wijk), ’n dubbeltsje (Wijk) dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
duim duim: dom (Wijk) duim [N 10 (1961)] III-1-1
duimeling duimelingetje: duimelinkske (Wijk) hoesje of deel van handschoen dat ter beschermin van een gekwetste vinger wordt geschoven en aan de pols wordt vastgemaakt [sluif, sleuf, duimeling] [N 23 (1964)] III-1-3
duizelig dol: zoe weurste dul (Wijk), duizelig: duuzelig (Wijk), zoe weurste duu‧zeleg (Wijk) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] III-1-2