18187 |
hoofddoek |
kopdoekje:
kopdeukske (Q104p Wijk),
sjaal:
sjaal (Q104p Wijk)
|
hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23305 |
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen |
kap:
kàp (Q104p Wijk),
kapje:
kèpke (Q104p Wijk)
|
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)]
III-3-3
|
24344 |
hoofdluis |
kopluis:
eigen spellingsysteem
kopluis (Q104p Wijk),
koplöis (Q104p Wijk),
luis:
eigen spellingsysteem
loes (Q104p Wijk),
luis (Q104p Wijk),
löis (Q104p Wijk, ...
Q104p Wijk),
WLD (zoveel mogelijk)
loes (Q104p Wijk),
luis (Q104p Wijk),
löös (Q104p Wijk),
luisje:
WLD (zoveel mogelijk)
lieske (Q104p Wijk),
pietje:
WLD (zoveel mogelijk)
pietekes (Q104p Wijk)
|
hoofdluis [N 26 (1964)] || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)]
III-4-2
|
23341 |
hoofdtooi van communiemeisjes |
sluier:
sluijer (Q104p Wijk)
|
Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)]
III-3-3
|
23277 |
hoogmis |
hoogmis:
hoegmès (Q104p Wijk)
|
De hoogmis [hoeëmès, hoegmès, hómmes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24325 |
hooiwagen |
hooiwagel:
eigen spellingsysteem
huiwagel (Q104p Wijk, ...
Q104p Wijk),
WLD (zoveel mogelijk)
hèùwagel (Q104p Wijk),
langpoot:
eigen spellingsysteem
langpoet (Q104p Wijk)
|
spin met lange poten [hooiwagen, huiwagel, luiwagen, brameleniewes] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18355 |
houten sandaal |
gezondheidsschoen:
gezondheidsschjeun (Q104p Wijk),
klepper:
Van Dale (online): klepper, 3) houten sandaal.
klepper (Q104p Wijk),
klèppers (Q104p Wijk)
|
sandaal-achtig voetbekleedsel bestaande uit een houten zool en enkele riempjes over de voet [triep, klepper] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23559 |
houtskool voor het wierookvat |
ameren (<du.):
aomere (Q104p Wijk)
|
Houtskool, kooltjes voor het wierookvat [költjes, köölkes, krichelskoaële, holtskaol?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24329 |
houtworm |
houtworm:
eigen spellingsysteem
houtwurrem (Q104p Wijk),
houtwörrem (Q104p Wijk),
WLD (zoveel mogelijk)
houtwörm (Q104p Wijk)
|
wormpje dat gangen graaft in het hout van meubels enz. [meemel, muitel, meutel] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
23732 |
huiszegen |
huiszegen:
hoeszege (Q104p Wijk)
|
De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)]
III-3-3
|