25075 |
belangrijk, van belang |
van belang:
va belank (Q201p Wijlre)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
belasting:
belasting (Q201p Wijlre)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21716 |
belastingbiljet |
aanslag:
asjlaag (Q201p Wijlre)
|
het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33489 |
bellefleur |
bellefleur:
bellefleur (Q201p Wijlre),
bellefleurkes (Q201p Wijlre),
keulemannetje:
keulementjes (Q201p Wijlre),
schaapsneus:
schaopsnazen (Q201p Wijlre)
|
bellefleur
I-7
|
21600 |
belofte niet houden |
niet nakomen:
néét naokome (Q201p Wijlre)
|
een belofte niet houden [beenschijten, zijn woord intrekken, belezen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21190 |
bemanning |
bemanning:
bemanning (Q201p Wijlre)
|
de bemanning van een schip [bemanning, équipage] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25103 |
benauwd en vochtig weer |
broeierig (weer):
breujerig (Q201p Wijlre),
vuil makend weer:
voel makend wèèr (Q201p Wijlre)
|
drukkend warm, gezegd van het weer [zwoel, mof, zoel, flauw, smoel] [N 81 (1980)] || loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17860 |
bengelen |
bommelen:
boemmele (Q201p Wijlre)
|
Bengelen: heen en weer slingeren (bammelen, bommelen, bengelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19287 |
benieuwen |
benieuwd zijn:
beneud zieë (Q201p Wijlre)
|
zijn nieuwsgierigheid wekken [wonderen, wonder doen, benieuwen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25054 |
bepaalde hoeveelheid |
kwak:
kwak (Q201p Wijlre),
troep:
troep (Q201p Wijlre)
|
een aantal bij elkaar staande voorwerpen [trobbel] [N 91 (1982)] || een onbepaalde hoeveelheid [kwakkel, kwak] [N 91 (1982)]
III-4-4
|