e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schors van naaldbomen schil: sjel (Wijlre) De schors van naaldbomen (schel). [N 82 (1981)] III-4-3
schortvol schootvol: sjoetvol (Wijlre) de hoeveelheid die men in één keer in zijn schort kan vervoeren [schoot, schortvol, slip] [N 91 (1982)] III-4-4
schouder schouder: sjou-ər (Wijlre), sjouwer (Wijlre) Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)] III-1-1
schouderblad schouderblad: sjowerblad (Wijlre) Schouderblad: een der beide, driehoekige platte beenderen op de bovenrug die de schouders helpen vormen (schouderblad, schoft). [N 84 (1981)] III-1-1
schram krats: krats (Wijlre) Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab). [N 84 (1981)] III-1-2
schrammen schrammen: sjrieme (Wijlre) Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, krassen, skrassen). [N 84 (1981)] III-1-2
schrede schritt (du.): sjrit (Wijlre) Pas, stap: het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan (treden, tred, schrede, loop, stap). [N 84 (1981)] III-1-2
schreeuwen keken: kèke (Wijlre) luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)] III-3-1
schrikkeljaar schrikkeljaar: sjrikkeljaor (Wijlre) 29 februari (in een schrikkeljaar). [N 88 (1982)] III-3-2
schrikken verschrikken: versjhrikke (Wijlre) door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)] III-1-4