25097 |
vooruitkomen, vorderen |
avanceren:
avancére (Q201p Wijlre)
|
vooruitkomen [avanceren, vorderen, plakken, plakmaken, verkuvereren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28507 |
voorzwerm |
eerste zwerm:
eǝstǝ zwɛrm (Q201p Wijlre)
|
De eerste zwerm, gewoonlijk in juni. Een deel van een bijenvolk verlaat met de oude koningin korf of kast. Wie met de zwerm meetrekt, schijnt niet meer naar de oude woning om te zien (De Roever, pag. 34). De zwerm laat een aparte zwermtoon horen. [N 63, 29b; JG 1b; N 63, 37e; A 9, 6]
II-6
|
33811 |
vos, vospaard |
voes:
vus (Q201p Wijlre)
|
Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j]
I-9
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtwagen:
vrachtwaage (Q201p Wijlre)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33693 |
vredewis |
rijs:
rīs (Q201p Wijlre),
wis:
wøš (Q201p Wijlre)
|
Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.]
I-8
|
22133 |
vreemde duif die op het hok komt |
vreemde, een ~:
vreême (Q201p Wijlre)
|
een vreemde duif die op het hok komt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32943 |
vregelpaal |
treuil (fr.):
trø̜̄l (Q201p Wijlre),
treuil-hout:
trø̜lhǫu̯t (Q201p Wijlre)
|
In de Kempen en in het zuid-oosten van het onderzoeksgbied wordt een tweede boom voor het vastzetten van het hooi op de kar gebruikt. Deze vregelpaal is (doorgaans draaibaar) onder in de bak van de hoogkar gemonteerd en loopt door het midden van het verzwaarde dwarse sluithout, de bril. Het bindtouw werd dan om deze vregelpaal heengeslagen en daarna werd deze door middel van een stok of knuppel, de vregelstok, aangedraaid. Zie ook de toelichting bij het lemma ''vregelstok'' en afbeelding 15. De foto''s van afbeelding 15 zijn genomen in Mechelen aan de Maas (Q 9). [N 17, 14a; JG 1d, 2c; monogr.]
I-3
|
20294 |
vriend |
vriend:
vreund (Q201p Wijlre),
vrøͅnd (Q201p Wijlre)
|
vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] || vriend(in) [RND]
III-3-1
|
18852 |
vriendelijk |
vriendelijk:
vreuntelig (Q201p Wijlre)
|
welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20316 |
vrijgezel |
jokernonk:
joekernunk (Q201p Wijlre)
|
vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|