19477 |
walm |
kwalm:
kwalm (Q201p Wijlre)
|
dikke vettige damp of rook (walm, kwalm, blaak, zwalm, galm) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
20979 |
walnoot |
boomnoot:
boumnoeət (Q201p Wijlre),
boumnooêt (Q201p Wijlre)
|
Hoe noemt men de vrucht van de walnoot of okkernoot (Juglans regia L.)? [DC 17 (1949)]
III-2-3
|
25525 |
wan |
korenwan:
kōrǝwan (Q201p Wijlre)
|
De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37]
I-4
|
17929 |
wandelen |
treuzelen:
[lm. slenteren]
treuzele (Q201p Wijlre)
|
Wandelen: gemakkelijk en zonder zich in te spannen gaan (wandelen, kuieren, kachelen, tuinen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21743 |
wapen |
wapen:
woape (Q201p Wijlre)
|
een voorwerp dat bestemd is om iemand letsel toe te brengen of zich ermee te verdedigen [wapen, wapie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21741 |
wapenschild |
schild:
sjild (Q201p Wijlre)
|
een bord waarop een wapen [bijv. van een legeronderdeel] geschilderd is [schild, wapie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24575 |
warkruid |
rijf:
rief (Q201p Wijlre)
|
Warkruid (cuscuta europaea 30 tot 140 cm grote plant. Eenjarige windende woekerplant zonder bladgroen; de stengels zijn dun, met zuignapjes, vaak rood van kleur; de bladeren zijn schubvormig; de bloemen groeien in kleine, dichte hoofdjes en zijn klokvor [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25204 |
warm weerx |
heet (weer):
hèèjt (Q201p Wijlre)
|
warm, gezegd van het weer [smoel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19714 |
wasbord |
wasbred:
wesjbreed (Q201p Wijlre)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
21212 |
waterleiding |
leiding:
leidingen (Q201p Wijlre),
roeren:
[vgl. Du. Rohr, Van Dale IV. roer, RK]
reuren (Q201p Wijlre)
|
het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|