e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
welbespraakt brutaal persoon muilejan: moelejan (Wijlre), moulejan (Wijlre) iemand die goed kan praten maar daarbij brutaal is [mondfiat] [N 85 (1981)] || welbespraakt; goed, vlot kunnende spreken, woordenrijk [montfiejat] [N 87 (1981)] III-3-1
welig groeiend haufig (du.): huifig (Wijlre) In overvloed groeien, gezegd van planten (gelp). [N 82 (1981)] III-4-3
wenkbrauw wenkbrauw: wīnkbroew (Wijlre), wìnkbroew (Wijlre) wenkbrauw [DC 01 (1931)] III-1-1
wennen aan een ander hok omwennen: umwenne (Wijlre) Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: het wennen aan hok en omgeving van een duif die naar een ander hok verhuist [N 93 (1983)] III-3-2
werk (zn) werk: werk (Wijlre) werk; ben je klaar met je -? [DC 03 (1934)] III-3-1
werk (zn.) werk: ⁄t wierk (Wijlre) het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] III-3-1
werken werken: wirke (Wijlre, ... ), wɛrəkə (Wijlre) arbeid verrichten [werken, arbeiden, wrochten] [N 85 (1981)] || geregelde arbeid verrichten; zijn taak, beroep of bedrijf uitoefenen [werken, arbeiden, wrochten] [N 89 (1982)] || werken [RND] III-3-1
werklustig unversagt (du.): unversagt (Wijlre) niet bang voor moeite [moedig, dapper] [N 85 (1981)] III-1-4
werpen van jongen jongelen: jeungele (Wijlre) Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)] III-4-2
wesp wesp: wesp (Wijlre), wèsp (Wijlre) wesp [DC 09 (1940)] III-4-2