21707 |
aankondigingskastje |
kastje:
keske (Q201p Wijlre)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25096 |
aanrijgen |
rijgen:
riege (Q201p Wijlre)
|
tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18887 |
aanstaan |
aanstaan:
astaon (Q201p Wijlre)
|
behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18970 |
aanstoot geven |
zich niet gedragen:
neet gaod gedrage (Q201p Wijlre)
|
mensen ontstemming of ergernis geven door onzedelijk gedrag [geven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24977 |
aanwezigheid |
daarbij zijn:
der bie zieje (Q201p Wijlre)
|
de aanwezigheid, het aanwezig zijn [antwoord] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18813 |
aanwijzen |
wijzen:
wieze (Q201p Wijlre)
|
arm en hand uitstrekken naar iets of in de richting van iets om er de aandacht op te vestigen of om het te tonen [duiden, wijzen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24573 |
aar van de lisdodde |
kaars:
-
kè-əts (Q201p Wijlre)
|
aar vd grote lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
33159 |
aardappel |
aardappel:
ē̜rǝpǝl (Q201p Wijlre),
ē̜ǝpǝl (Q201p Wijlre),
ęrpǝl (Q201p Wijlre)
|
Solanum tuberosum L. De algemene benaming voor het gewas en het produkt. Voor het lemma Aardappel is, naast de vragenlijsten voor het enkelvoud, ook gebruik gemaakt van opgaven voor het meervoud en voor samenstellingen. Voor vormen als jappel, jarpel, jatappel, ja(r)dappel is geen afzonderlijk type geconstrueerd. Ze zijn ondergebracht bij het type aardappel. Elper is opgevat als een metathesis-vorm van de variant erpel; en zo is ook jalper een metathesis van jarpel, zoals kelver voorkomt naast kervel en zulker naast zurkel. Indien niet uitdrukkelijk aangegeven, is het voor de varianten van de typen crompîre en grompeer niet uit de opgaven zelf op te maken of deze eind- dan wel begin-accent hebben. Volgorde in het type aardappel (V staat voor een klinker): 1. -rdVp- (-rtVp-) 2. -dVp- (tVp-) 3. -rVp- 4. -rp- (-rǝp-) 5. -p-. [N 12, 1-4; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17; L 1, a-m; L 1 u, 120; L B2, 354; L 2, 14; L 32, 4; L 34, 8; L 35, 77; L 43, 8; Lu 1, 17; R 3, 27; S 1; Gwn 9, 1; monogr.; add. uit N 18, 64; N M, 15-18; A 21, 1f]
I-5
|
20538 |
aardappelen stampen |
kwetsen:
kwetsje (Q201p Wijlre)
|
stampen; Hoe noemt U: Fijnmaken van b.v. aardappelen (deisteren, moezelen, moezen, britsen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22461 |
aardappelfooi |
trakteren (<lat.) op aardappelvlaai:
traktere op erpelvla (Q201p Wijlre)
|
Het feest dat gehouden werd als de aardappels gerooid waren [petrasfooi, erpellast, erpelfooi]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|