24913 |
broekland, moeras |
prats:
pràtš (Q201p Wijlre)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
20335 |
broer |
broer:
broor (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre,
Q201p Wijlre,
Q201p Wijlre,
Q201p Wijlre,
Q201p Wijlre,
Q201p Wijlre)
|
broeder [DC 05 (1937)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
24948 |
bron |
kwel:
kwel (Q201p Wijlre)
|
bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20769 |
brood |
brood:
broe-ət (Q201p Wijlre),
brood (Q201p Wijlre),
brôêt (Q201p Wijlre)
|
brood [DC 03 (1934)], [RND]
III-2-3
|
25500 |
broodoven |
bakoven:
bakǫwvǝ (Q201p Wijlre),
oven:
ǭvǝ (Q201p Wijlre)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
24983 |
bros, breekbaar |
sprok:
sjprok (Q201p Wijlre)
|
hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
bryjǝr (Q201p Wijlre)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brək (Q201p Wijlre)
|
brug [RND]
III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
broed (Q201p Wijlre),
brôet (Q201p Wijlre)
|
bruid [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
bruidegom:
broedegom (Q201p Wijlre),
broedəgam (Q201p Wijlre)
|
bruidegom [DC 05 (1937)]
III-2-2
|