19311 |
durfal |
kadee:
kadèt (Q201p Wijlre)
|
iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17837 |
dutje |
dutje:
dutje (Q201p Wijlre)
|
Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21418 |
duur |
prijzig:
priezig (Q201p Wijlre)
|
veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
düjə (Q201p Wijlre)
|
duwen [RND]
III-1-2
|
21165 |
dwarsbalk |
biels:
biels (Q201p Wijlre)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19345 |
dwarsdrijver |
dwarsliggerd:
dwesjliekert (Q201p Wijlre),
warsdrijver:
wèsj driever (Q201p Wijlre)
|
iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)] || zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dweͅi̯l (Q201p Wijlre),
schrobdoek:
šrup˂dōk (Q201p Wijlre)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19657 |
dweilen |
schrobben:
šrubə (Q201p Wijlre, ...
Q201p Wijlre)
|
stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwinge (Q201p Wijlre)
|
het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
au de kolon (Q201p Wijlre)
|
reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|