e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

Gevonden: 2759

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
appel, algemeen appel: appel (Wijlre, ... ), appəle (pl) (Wijlre) I-7
appel, overige soorten franse zure: franze zoere (Wijlre) I-7
appelboom appelbomen (mv.): appelbuim (mv) (Wijlre, ... ), appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbeumpke (Wijlre) [DC 03 (1934)] I-7
appels van de boom schudden schokkelen: sjhòkkele (Wijlre) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3
aprilgrap aprilmop: aprilmop (Wijlre) De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)] III-3-2
arbeid werk: ⁄t wierk (Wijlre) het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] III-3-1
arduin, hardsteen koenrader steen: kündu sjtein (Wijlre) hardsteen, harde, meest blauwgrijze kalksteen, gebruikt voor stolpen, hoekstenen enz [arduin] [N 81 (1980)] III-4-4
arend van de zeis ang: ãŋ (Wijlre) Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3
armband armband: ermband (Wijlre) band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)] III-1-3
armbestuur armbestuur: ermbesjtuur (Wijlre) de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)] III-3-1