id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33617 | appel, algemeen | appel: appel (Wijlre, ... ), appəle (pl) (Wijlre) | I-7 |
33488 | appel, overige soorten | franse zure: franze zoere (Wijlre) | I-7 |
33494 | appelboom | appelbomen (mv.): appelbuim (mv) (Wijlre, ... ), appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen appelbeumpke (Wijlre) | [DC 03 (1934)] I-7 |
21119 | appels van de boom schudden | schokkelen: sjhòkkele (Wijlre) | Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3 |
22451 | aprilgrap | aprilmop: aprilmop (Wijlre) | De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
21848 | arbeid | werk: ⁄t wierk (Wijlre) | het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] III-3-1 |
24937 | arduin, hardsteen | koenrader steen: kündu sjtein (Wijlre) | hardsteen, harde, meest blauwgrijze kalksteen, gebruikt voor stolpen, hoekstenen enz [arduin] [N 81 (1980)] III-4-4 |
32877 | arend van de zeis | ang: ãŋ (Wijlre) | Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3 |
18239 | armband | armband: ermband (Wijlre) | band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)] III-1-3 |
21709 | armbestuur | armbestuur: ermbesjtuur (Wijlre) | de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)] III-3-1 |