e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijlre

Overzicht

Gevonden: 2759
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huichelen inbeelden: i beelde (Wijlre), zich schoon voordoen: sich sjon vurdoeën (Wijlre) voorgeven iets te zijn of te doen [veinzen, bouzjezjeren] [N 85 (1981)] || zich anders en meer voordoen dan men is [kwezelen, femelen, huichelen] [N 85 (1981)] III-1-4
huid huid: hoe-ət (Wijlre, ... ), vel: vèl (Wijlre) huid [DC 01 (1931)] III-1-1
huig lebbel: lebbel (Wijlre) Huig: het kegelvormig uitsteeksel van het weke gehemelte aan de ingang van de keel; het lelletje in de keel (huig, huik, ziel). [N 84 (1981)] III-1-1
huilen beuken: beuke (Wijlre), grijnen: griene (Wijlre, ... ), grienen (Wijlre), janken: janke (Wijlre) het huilen, het wenen [grijs] [N 85 (1981)] || Hoe noemt u een hoog en schel onaangenaam geluid voortbrengen, gezegd van honden (huilen) [N 83] || huilen: kinderen bij pijn/verdriet; volwassenen [DC 17 (1949)] || zijn verdriet of pijn kenbaar maken door tranen te storten [huilen, beuken, simmen, schrauwen, grijnzen, gringzen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-2-1
huis, woning huis: hūs (Wijlre) huis III-2-1
huisjesslak karakol: karkol (Wijlre) Hoe noemt u de slak die haar huisje op haar rug meedraagt (kerrekol) [N 83 (1981)] III-4-2
huismus, mus mus: musj (Wijlre), mösch (Wijlre), musje: musjsje (Wijlre, ... ) Hoe heet de huismusch? [DC 06 (1938)] || mus III-4-1
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Wijlre, ... ) vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huiszwaluw zwalber: sjwalləbər (Wijlre), zwalber (Wijlre) huiszwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1
hulst hulst: huls (Wijlre) De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)] III-4-3