e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijnandsrade

Overzicht

Gevonden: 1089
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stal stal: št˙al (Wijnandsrade), št˙alǝ (Wijnandsrade) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stam van de boom stam: WLD  sjtam (Wijnandsrade) Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)] III-4-3
steen knop: WLD  knoep (Wijnandsrade) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] III-2-3
stekelbaars stekelbaars: ± WLD  sjtiekəlbaars (Wijnandsrade) Hoe noemt u de stekelbaars: een vis die in de winter naar zee trekt en in het voorjaar terugkomt naar zoet water om zich voort te planten. Hij heeft geen schubben maar beschermende plaatjes. Op de rug komen drie stekels voor, op de buik twee. Het mannetje [N 83 (1981)] III-4-2
stelpen van bloed stelpen: sjtelpə (Wijnandsrade) Stelpen van bloed (struppen, stuffen, stulpen, stelpen). [N 84 (1981)] III-1-2
sterven kapotgaan: ± WLD  kapot goa (Wijnandsrade) Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] III-4-2
stiekem achterbaks: achtərbaks (Wijnandsrade), stiekem: sjtiekəm (Wijnandsrade, ... ) boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)] || oneerlijk, achterbakse slinkse streken [linken, slenters, slingers, slenders, list, draaiers] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfkop stijfkop: sjtiefkop (Wijnandsrade) iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfkoppig wars: weësj (Wijnandsrade) niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] III-1-4
stikken stikken: sjtikkə (Wijnandsrade) Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] III-1-2