e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wilderen

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletsoor klatsoor: klatsii̯r (Wilderen) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf lameer: lameer (Wilderen), r uitspreken ook  een lamér (Wilderen) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] III-3-1
kleurx kleur: kleur (Wilderen, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
klierziekte flippen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  flippe (Wilderen), klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  kliĕ-re (Wilderen) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] III-1-2
klimop klimop: -  klimop (Wilderen) klimop [ZND 36 (1941)] III-4-3
klomp klonk: kloenk (Wilderen), kluŋk (Wilderen) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
kluit kluit: klø͂ͅtə (Wilderen) bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] III-2-1
kluit aarde klot: klǫt (Wilderen) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knellen pitsen: pitse (Wilderen), spannen: spanne (Wilderen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pitsen: pitse (Wilderen), spannen: spanne (Wilderen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3