33706 |
natuurlijke waterloop |
beek:
bēk (Q079a Wintershoven)
|
Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.]
I-8
|
20282 |
navelbandje |
nagelbandje:
nagəlbèndsjə (Q079a Wintershoven)
|
navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
24347 |
neet, luizenei |
neet:
nītə (Q079a Wintershoven)
|
neet, luizenei [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17629 |
nek |
nak:
nak (Q079a Wintershoven)
|
Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b]
I-9
|
18343 |
neus van een schoen |
tip:
tip (Q079a Wintershoven)
|
neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34370 |
neusring |
varkensring:
vęrkǝsreŋk (Q079a Wintershoven)
|
Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.]
I-12
|
34154 |
niet drachtig |
muntig:
møu̯ntǝx (Q079a Wintershoven)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
21654 |
niet gunnen |
afslaan:
ps. omgespeld volgens Frings. Alleen de "-"heb ik letterlijk overgenomen.
zes afgəsl-gə (Q079a Wintershoven)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
paljas:
paljas (Q079a Wintershoven)
|
noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|
21651 |
notariskosten |
kort geld:
ps. omgespeld volgens Frings.
ət kort geͅlt (Q079a Wintershoven),
schrijfgeld:
ps. omgespeld volgens Frings.
šrēͅi̯fgeͅlt (Q079a Wintershoven)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|