e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zepperen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pruim pruim: preum (Zepperen), proom (Zepperen) [ZND 34 (1940)] I-7
prutsen prutselen: prətselen (Zepperen) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] III-1-4
prutswerk knoei: wane knoei (Zepperen), nest: wane neeəs (Zepperen) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
punt van het blad van de zeis bek: bęk (Zepperen) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
putgalg vork: vork (Zepperen) [ZND 32 (1939)] I-7
puthaak veer: vyër (Zepperen) [ZND 32 (1939)] I-7
putzwengel gard: gōͅt (Zepperen) [ZND m] I-7
raam venster: vẽnstǝr (Zepperen  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raamwerk timmer: temǝr (Zepperen) Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e] II-9
raapzaadolie raapsmout: rǫpsmā.t (Zepperen) De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5