e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zepperen

Overzicht

Gevonden: 2267
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fokmerrie kweekmerre: kwekmø̜rǝ (Zepperen), veulensmerre: vø̜i̯.lǝsmø̜rǝ (Zepperen) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug kurrenzoog: kørǝzoi̯u.x (Zepperen) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
forsgebouwde koe broek: bruk (Zepperen) [N 3A, 141a] I-11
fortuin maken fortuin maken: Hië zal fortuun maoke (Zepperen) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
framboos framboos: frambaus (Zepperen) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
frankrijk frankrijk: vië hɛbbe en Frankreək geziəte (Zepperen) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
funderingssleuven uitsteken fondamenten uitgraven: fǫdǝmɛntǝ ǫwt˲grāvǝ (Zepperen) Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.] II-9
futloze jongen slof: das ne sloef (Zepperen) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gadeslaan? gadeslaan: Zen zaoke gao sleən (Zepperen) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
galgenaas vagebond (<fr.): e vaagebond / vaogebond (Zepperen), vaurien (fr.): Van Dale (FN): vaurien, 1. deugniet, nietsnut; - 2. bengel, boefje, schoffie.  ne vareng (Zepperen), voyou (fr.): Van Dale (FN): voyou, schooier, deugniet, gannef.  ne voyoe / vajoe (Zepperen) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1