17645 |
heup |
heup:
hoop (P177p Zepperen),
huiəp (P177p Zepperen)
|
de heup (zijde van het lichaam) [ZND 26 (1937)]
III-1-1
|
33704 |
heuvel |
berg:
bɛrx (P177p Zepperen),
bergje:
bɛrǝxskǝ (P177p Zepperen)
|
Een kleine verhevenheid in het landschap. [L 34, 22]
I-8
|
24912 |
heuvel, kleine hoogte |
berg:
berg (P177p Zepperen),
bergje:
ə berəgske (P177p Zepperen),
hoogte:
wa en heugte (P177p Zepperen),
waan heugde (P177p Zepperen)
|
heuvel [ZND 34 (1940)] || wat een hoogte! [ZND 27 (1938)]
III-4-4
|
17776 |
hiel |
vers:
vaaəs (P177p Zepperen),
vaes (P177p Zepperen)
|
hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
20329 |
hij aardt naar zijn vader |
hij aardt naar zijn pa:
hijə aat nə zenə pa (P177p Zepperen),
hij aardt naar zijn vader:
hi-je aot no zeie vaower (P177p Zepperen)
|
naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
18012 |
hijgen |
kuimen:
kø̄mǝ (P177p Zepperen)
|
[JG 1a, 1b]
I-11
|
22777 |
hinkelblokje |
hinkblokje:
heenkbləkske (P177p Zepperen),
hinksteen:
heenksteen (P177p Zepperen),
henksteiən (P177p Zepperen)
|
Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22774 |
hinkelen |
hinken:
heenke (P177p Zepperen),
henke (P177p Zepperen)
|
Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22775 |
hinkelen: hinkelspel |
hinkspel:
heenkspel (P177p Zepperen)
|
Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22778 |
hinkelperk: vorm |
rechthoek:
rechthoek (P177p Zepperen)
|
Welke vorm heeft het spel dat op de grond wordt getekend? Teken dit op een afzonderlijk blaadje en schrijf de namen van de onderdelen in de vakken. [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|