e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zepperen

Overzicht

Gevonden: 2267
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kegels (mv.) kegels: accent circonflexe op eerstvolgende klinkerteken  bə də ke.gəls wjűnt nimɛ gəsp^ɛ:lt (Zepperen) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kelder kelder: koͅldər (Zepperen) kelder [RND] III-2-1
kerel kerel: keirel (Zepperen), kial (Zepperen), kja.l (Zepperen) Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND] III-3-1
keren draaien: driajǝ (Zepperen), dręjǝ (Zepperen) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerkklok klok: de kleipel van de klok (Zepperen), de klöpel van de klok (Zepperen) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kermis kermis: kɛrəməs (Zepperen) kermis [RND] III-3-2
kerstmis kerstmis: kjossemes (Zepperen) Kerstmis. [ZND 42 (1943)] III-3-3
kettingeg, weide-eg kettel[eg]: kętǝl[eg] (Zepperen) De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ¬¥akkersleep, weidesleep¬¥ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.] I-2
keukenrek bred: briət (Zepperen), reebank: rīəbaŋk (Zepperen) de plank waarop het keukengerief wordt gezet [ZND 32 (1939)] III-2-1
kiel kiel: kiel (Zepperen, ... ) kiel (kledingstuk voor mannen) [ZND 27 (1938)] III-1-3