e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zie mijnen

Overzicht

Gevonden: 436
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middengalerij deelstrek: dēlštrɛk (Zie mijnen  [(Domaniale)]  [Domaniale]) Galerij in het midden van de pijler. [monogr.] II-5
mijndirekteur gerant: že''rā (Zie mijnen  [(Waterschei)]  [Eisden]) [monogr.; N 95, 164; div.] II-5
mijnfiets mijnfiets: męjnfits (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), vélo: vēlo (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Fiets op vier wielen die op rails past en geschikt is voor het transport van meerdere personen. De invuller uit Q 121 merkt daarover op dat er op de Domaniale mijn met zo''n fiets drie personen vervoerd konden worden: één man moest trappen en twee man konden achterop mee. Daarnaast bestond er ook een tandemuitvoering waarbij twee man moesten trappen en vier passagiers konden meerijden. [monogr.; Vwo 512; Vwo 818] II-5
mijngas gas: gas (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), gās (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), grisou: grizu (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Winterslag, Waterschei]) Een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat lichter is dan lucht, in bepaalde concentratie met lucht brandbaar of ontplofbaar en bij grote hoeveelheden verstikkend. Mijngas bevindt zich in de kool, het dak- en vloergesteente van de laag en in spleten en scheuren van het gesteente (MBK IV pag. 25). De term "gas" wordt in de Belgische mijnen slechts sporadisch gebruikt (Vanwonterghem pag. 114). [N 95, 229; monogr.; Vwo 336; Vwo 348] II-5
mijnhout hout: hǫwt (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), hǭwt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), marchandise: maršandis (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), māršǝndijs (Zie mijnen  [(Beringen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), mijnhout: mę̄jnhǭwt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  ), puthout: pøthǭwt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  ) Algemene benaming voor al het in de mijn gebruikte hout. De opgaven die een specifieke soort hout aanduiden, bijvoorbeeld "kophouten", "spitsen", etc., zijn verplaatst naar de desbetreffende lemmata. [N 95, 311; monogr.] II-5
mijnlocomotief diesel: dizǝl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), loco: lǫkō (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), locomotief: lǫkōmǫtif (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]) Locomotief voor het ondergronds bedrijf die wordt aangedreven door perslucht, elektriciteit of met behulp van een dieselmotor. De opgave "trolley" uit Q 12 voor de mijn in Eisden duidt een elektrische locomotief aan. [N 95, 700; monogr.; Vwo 283; Vwo 480; Vwo 481] II-5
mijnmeter géomètre: žēǫmęt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), žǝme̞t (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg]), markescheider: markǝšęjder (Zie mijnen  [(Domaniale)]  [Eisden]), mijnmeter: mijnmeter (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Eisden]), mę̄jnmētǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Laura, Julia]) De mijnmeter voert in een mijn metingen uit en werkt details van het mijnplan uit. Vanwonterghem (pag. 114) spreekt van een beëdigd bediende die topografische opmetingen moet doen en ze op kaart moet uitwerken. Het woordtype "kettingtrekker" (Q 21), eigenlijk de benaming voor de hulp van de mijnmeter, werd op de mijn Maurits gebruikt als spotnaam voor de mijnmeter. Zie ook het lemma Hulp Van Mijnmeter. [N 95, 138; monogr.; Vwo 114; Vwo 154] II-5
mijnspoor guiden: gidǝ (Zie mijnen  [(Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), marche: márš (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag)]  [Maurits]), route: rut (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), spoor: spōr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]) Het spoor waarover het vervoer van kolen, stenen en materiaal in het ondergrondse bedrijf plaatsvindt. In dit lemma is een onderscheid gemaakt tussen spoor in het algemeen, licht spoor en zwaar spoor, al naar gelang het aantal kilo''s dat per meter spoor wordt gemeten. Zwaar spoor wordt gebruikt op plaatsen waar vervoer met locomotieven plaatsvindt. De opgave "smalspoor" uit Q 113 voor de mijn Emma duidt op de breedte van het spoor, namelijk 60 cm. Omdat spoor altijd bestaat uit twee spoorstaven, zijn in dit lemma enkelvoudige en meervoudige begrippen terug te vinden. [N 95, 698; N 95, 699; monogr.; Vwo 671; Vwo 727] II-5
mijnwagen afgebrande: āfgǝbrɛndǝ (Zie mijnen  [(Maurits)]  [Domaniale]), benne: bęn (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), berlijn: bęrlęjn (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder]), bǝrleŋ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), bǝrle̞ŋ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei)]  [Winterslag, Waterschei]), birouche: bruš (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), komfaat: kǫmfāt (Zie mijnen  [(Domaniale)]  [Zolder]), mijnwagen: mę̄jnwāgǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), wagen: wagen (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Eisden]) Vierwielig ijzeren spoorwagentje met speciale vorm waarin kolen en stenen over rails kunnen worden vervoerd. De "birouche" is een kleinere uitvoering van het mijnwagentje. De "komfaat" uit Q 121 was een extra grote mijnwagen die op de Domaniale mijn tot ongeveer 1906 werd gebruikt bij het schachtvervoer. Op een ondergronds gelegen laadpunt werden de kolen vanuit kleine wagens, die in de lage galerijen reden, overgeladen in de grotere "komfaten". Deze werden dan op de kooi geduwd om naar bovengronds te worden vervoerd (Lochtman pag. 191). Het woordtype "afgebrande" werd op de mijn Maurits gebruikt voor een halve grote wagen (Loontjens pag. 30). [N 95, 671; monogr.; Vwo 111; Vwo 114; Vwo 116; Vwo 202; Vwo 515] II-5
mijnwerker arbeider: arbę̄jdǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), balt: balt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), bovengronder: bōvǝgrondǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), charboenk: šarbuŋk (Zie mijnen  [(Beringen)]  [Domaniale, Willem-Sophia, Laura, Oranje-Nassau II]), kameraad: kameraad (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Domaniale]), kompel: kǫmpǝl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), koolputter: kōlpøtǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  ), maat: maat (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), mijnwerker: mē̜jnwęrkǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), ondergronder: ondǝrgrondǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), pieren: pīrǝ (Zie mijnen  [(Willem-Sophia / Wilhelmina / Julia)]  [Beringen]), putter: pøtǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), werkman: węrkman (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) De algemene benaming voor mijnwerker ondergronds en bovengronds. Naast de neutrale benamingen is er een aantal dat een bepaalde gevoelswaarde heeft. Al naargelang de gebruikssituatie drukt men daarmee scherts, spot, kameraadschappelijkheid en schelden uit. Een ander aantal heeft het karakter van bijnamen. Het is moeilijk om deze categorieēn van benamingen exact af te bakenen. Zo kon "kuilpiet" zowel een populaire benaming zijn als een scheldbenaming. De normale betekenis van "kompel" is vriend of maat, maar in de Belgische mijnen werd het in het algemeen in een negatieve betekenis gebruikt. Het woord "balt" slaat op Baltische mijnwerkers die na de Tweede Wereldoorlog in de Limburgse mijnen zijn komen werken. Het wordt als scheldwoord gebruikt (Vanwonterghem pag. 55). "Pieren" was de naam voor de mijnwerkers die uit Maastricht kwamen. [N 95, 115; monogr.; Vwo 64; Vwo 88; Vwo 187; Vwo 227; Vwo 436; Vwo 444; Vwo 516; Vwo 554; Vwo 640; Vwo 861] II-5