27162 |
schachtwiel |
molette:
molęt (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei]),
mǫlętǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zolder]),
poulie:
puli (Q000 Zie mijnen
[(Zolder)]
[Zwartberg])
|
De twee of vier grote kabelschijven die in de schachtbok zijn gemonteerd. Via deze schijven loopt de kabel die de verbinding vormt tussen de kooien en de ophaalmachine. Twee kabelschijven draaien steeds paarsgewijs maar in de omgekeerde richting, omdat de ene kooi daalt terwijl de andere stijgt. Het woordtype "molette" is volgens de invuller uit K 361 verouderd. [N 95, 75; N 95, 80; monogr.; Vwo 523]
II-5
|
27639 |
schaft |
magnâhe:
manjā (Q000 Zie mijnen
[(Beringen)]
[Emma, Maurits]),
malète:
malɛt (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Eisden, Zwartberg]),
mǝle ̞t (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zolder]),
schaft:
sxaft (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De invuller uit Q 121c merkt voor de Domaniale mijn op dat de schaft duurde van half elf tot kwart voor elf. [N 95, 55; N 95, 53a; N 95, 53b; N 95, 50; monogr.; Vwo 494; Vwo 498; Vwo 679]
II-5
|
27640 |
schaftboterhammen |
kuiltaarten:
kultātǝ (Q000 Zie mijnen
[(Willem-Sophia)]
[Laura, Julia])
|
Boterhammen die mee ondergronds werden genomen. "Dobbelen" waren dubbele boterhammen die men at tijdens de pauze. [N 95, 51; monogr.]
II-5
|
21092 |
schaften |
botteren:
botǝrǝ (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Emma / Maurits)]
[Maurits]),
magnâhe maken:
manjā mākǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen)]
[Emma, Maurits]),
malète maken:
malɛt mākǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
mǝle ̞t mākǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg]),
schaften:
sxaftǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Maurits]),
schoften:
sxǫftǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Schaften, eten. Volgens de respondenten in Q 15, Q 113a en Q 117a gebeurde het "schaften" bovengronds en het "botteren" ondergronds. [N 95, 50; N 95, 53a; N 95, 53b; monogr.; Vwo 495; Vwo 499; Vwo 680; Vwo 690]
II-5
|
17829 |
scheppen |
scheppen:
sxɛpǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei]),
tappen:
tapǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Stenen of kolen met de schop laden. [N 95, 503; N 95, 501; N 95, 202; monogr.; Vwo 682; Vwo 768]
II-5
|
26655 |
schepper |
schepper:
sxɛpǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Arbeider die met de schop kolen of stenen laadt in mijnwagens, schudgoten of op transportbanden. [Vwo 683]
II-5
|
21365 |
schieten |
afschieten:
afsxitǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Losbreken van delfstoffen, grond en gesteente door middel van springstof. [N 95, 395; N 95, 429; monogr.; Vwo 49]
II-5
|
27848 |
schieten met momentontsteking |
momentschieten:
mǫmęntsxitǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale])
|
Verschillende ladingen afzonderlijk afschieten, dus niet met tijdontsteking. [N 95, 396 add.; Vwo 526]
II-5
|
27849 |
schieten met tijdontsteking |
tijdschieten:
tę̄jtsxitǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Bij het schieten met momentontsteking worden verschillende reeksen schietgaten afzonderlijk geladen en afgeschoten. Bij het schieten met tijdontsteking schiet men ook met opeenvolgende reeksen, maar men laadt alle schietgaten in een keer, koppelt ze allen aan en men hoeft slechts éénmaal te ontsteken. Dankzij de tijdontstekers ontploffen de schoten met kleine tijdverschillen na elkaar. [N 95, 442; Vwo 782; N 95, 396 add.; N 95, 432; N 95, 434]
II-5
|
27850 |
schietgat |
boorgat:
boorgat (Q000 Zie mijnen
[(Winterslag / Waterschei)]
[Maurits]),
bōrgat (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Maurits]),
mijn:
me̞n (Q000 Zie mijnen
[(Zolder / Houthalen / Zwartberg)]
[Zwartberg]),
mijngat:
mengat (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
mijngat (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Winterslag / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Gat, geboord in het los te schieten gesteente. Later wordt dit gat opgevuld met springstof. [N 95, 399; monogr.; Vwo 160; Vwo 519]
II-5
|