e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zie mijnen

Overzicht

Gevonden: 436
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steengang bouveau: buvō (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder]), bǝvō (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), dwarsgang: dwarsgaŋ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), gang: gaŋ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), steengang: stēngaŋ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), travers-banc: travę̄rbã (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Eisden]) De term steengang wordt in de Belgische mijnen gebruikt voor iedere gang die door het gesteente wordt aangelegd: "In Belgisch-Limburg zegt men "steengang" voor al de tunnels doorheen de steenrots gegraven" (Defoin pag. 29). In de Nederlandse mijnen maakt men een onderscheid tussen steengangen en steengalerijen. Een steengang is een mijngang in het gesteente, die dwars op de strijkrichting van de koollagen wordt gedreven. De koollagen worden door een steengang dus doorsneden. Een steengalerij daarentegen loopt evenwijdig aan de strijkrichting van de koollagen (zie ook het lemma Steengalerij): "In Nederlands-Limburg slaan de termen "gang" en "galerij" niet op de steenrots of op de kolenlaag, maar wel op de al dan niet haakse richting ten opzichte van de steenbanken, zodat men er steengangen en steengalerijen heeft" (Defoin pag. 29). [N 95, 180; N 95, 795; N 95, 372; monogr.; Vwo 298; Vwo 335; Vwo 735; Vwo 791] II-5
steengang met betonnen ondersteuning blokkenbouveau: blǫkǝbuvō (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Steengang met een ondersteuning vervaardigd uit betonblokken. [N 95, 342; N 95, 794; N 95, 289; Vwo 142] II-5
steengang met houten of ijzeren ondersteuning kaderbouveau: kādǝrbuvō (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]) Steengang die met houten of ijzeren steunelementen wordt ondersteund. [Vwo 403; N 95, 289] II-5
steenganghouwer bacneur: baknø̜̄r (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), bouveleur: buvlø̜̄r (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), steenganghouwer: stēngaŋhǭwǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen]), steenhouwer: steenhouwer (Zie mijnen  [(Beringen)]  ), steenouvrier: stēnuvri (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder]) Houwer die in het gesteente werkzaam is. Hij drijft daar niet alleen de steengangen, maar bijvoorbeeld ook pompenkamers en laadplaatsen. [N 95, 793; N 95, 927; Vwo 73; Vwo 183; Vwo 736; Vwo 740; monogr.] II-5
steenhelling bouveau descenseur: bouveau descenseur (Zie mijnen  [(Winterslag)]  [Zolder]), bouveau montant: buvō mǫ̃tã (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Houthalen, Zwartberg, Waterschei, Eisden]), bǝvō montǫ̃ (Zie mijnen  [(Beringen / Houthalen / Zwartberg / Waterschei / Eisden)]  [Winterslag]), èmontemint: montmę̃ (Zie mijnen  [(Zolder)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Stijgende gang in het gesteente, aangelegd om steenkoollagen boven het niveau van een verdieping te ontsluiten. [monogr.; Vwo 181; N 95, 517] II-5
steenkoker steenkast: stēnkas (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Gedeelte van een opbraak dat met behulp van halfhouten wordt bekleed en dat wordt gebruikt voor het verzamelen van de losgeschoten en losgehakte stenen. Volgens de invuller uit Q 15 was dit gedeelte van de opbraak geheel gevuld met stenen. Als er geschoten was, werd een gedeelte van de stenen "uit de steenkast getrokken", dus in wagens geladen. Maar de steenkast bleef toch gevuld en was dan de werkvloer vanwaar men weer 2 à 3 meter omhoog werkte. [N 95, 837; monogr.] II-5
steenkool kolen: kōlǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), kool: kōl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Laura, Julia]), steenkolen: stēnkōlǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), steenkool: stēnkōl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) [N 95, 455; monogr.; Vwo 430; Vwo 439; Vwo 737; Vwo 738] II-5
steenkoolmijn charbonnage: šarbonaš (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  ), kolenmijn: kōlǝmē̜jn (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), koolput: kō̜lpø̜t (Zie mijnen  [(Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), kōlpøt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder]), kuil: kul (Zie mijnen  [(Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), mijn: mē̜n (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), put: pøt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zolder]) De algemene benaming voor een steenkoolmijn. De Kempense mijnarbeiders gebruiken zelden het woord kolenmijn. Meestal zeggen ze koolput of put, omdat de toegangen tot de ondergrondse werken, nl. de schachten, echte putten zijn (Defoin pag. 14). [N 95, 1; monogr.; Vwo 228; Vwo 429; Vwo 434; Vwo 443; Vwo 511] II-5
steenpost, steenfront steenfront: stēnfront (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]) Werkpunt in de mijn in het steriele gesteente. De werkzaamheden daar werden volgens een informant uit Q 121 door de steenhouwer verricht. [N 95, 794; N 95, 793; N 95, 792; Vwo 734; monogr.; N 95, 398] II-5
steenriffel grès: grē (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), hayerij: hajǝręj (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), hajǝrę̄j (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen]), intercalatie: entǝrkalāsi (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), schiefer: sxifǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), steen: steen (Zie mijnen  [(Zwartberg / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), steenmiddel: stēnmedǝl (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), steenpak: stēnpak (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), tussensteen: tussensteen (Zie mijnen  [(Waterschei)]  [Zwartberg, Eisden]), zandsteen: zantstēn (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Dunne afzetting van lei, zandsteen of mergel in de steenkoollaag zelf, dus een onvruchtbare tussenlaag. Het woordtype "grijze" werd door de invuller uit Q 121 gebruikt voor zeer harde, grijze zandsteen. De opgave "lits" (Q 101) is van toepassing op leisteen tussen de steenkoollagen. [N 95, 179; N 95, 529; monogr.; Vwo 345; Vwo 364; Vwo 399; Vwo 686; Vwo 739; Vwo 741; Vwo 869] II-5