e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk kuiken haantje: haantje (Zolder) [N 19, 41b; L A2, 507] I-12
mannelijk lam kas: kas (Zolder) [L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; JG 1b; N 70, 3; R 3, 36; AGV m 3; Wi 12; monogr.] I-12
mannelijk schaap kas: kas (Zolder), kǭs (Zolder), ram: røm (Zolder) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif duiver: duiver (Zolder), døͅyvər (Zolder), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  nen duiver (Zolder), hoorn: høn (Zolder), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  nen hao.n (Zolder), mannetje: meͅnəkə (Zolder) Doffer. [Goossens 1b (1960)] || Duif, mannelijk. [ZND 39 (1942)] || Hoe heet de mannelijke duif? [N 93 (1983)] III-3-2
mannelijke eend wenderik: weeindrik (Zolder), weeinerik (Zolder), wēi̯ndrek (Zolder), wēi̯nǝrek (Zolder), wēǝ.nǝrek (Zolder) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)] I-12, III-4-1
mannelijke geit bok: bok (Zolder) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu mannetje: mɛnəkə (Zolder) reu [Goossens 1b (1960)] III-2-1
mannelijke kat, kater kater: kat (Zolder), kōͅtər (Zolder) kater [Goossens 1b (1960)] III-2-1
mannenonderhemd onderlijfje: onərløfkə (Zolder) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
manziek heet: altèt hiet (Zolder), mansgek: mansgek (Zolder), manszot: manszót (Zolder), rits: Schertsend.  rits (Zolder) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2