e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjacheraar sjachelaar: ps. omgespeld volgens Frings.  sjāxəlei̯ər (Zolder) sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
sjacheren sjachelen: ps. omgespeld volgens Frings.  sjāxələ (Zolder) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] III-3-1
sjalot sjarlot: šərloͅtə (Zolder) sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sla, algemeen salade: slōͅt (Zolder) [Goossens 1b (1960)] I-7
slaan slaan: bond en bloo geslagen (Zolder), zwart en blo geslaəgən (Zolder), zwart ɛm blō gəsla͂gə (Zolder) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
slaapmuts slaapmuts: slaopmøts (Zolder) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3
slabbetje, spuugdoekje neusdoekje: cf. Weijnen Etymologisch Woordenboek p. 136 s.v. "neuzik, nuzzik  nøzeŋskə (Zolder), zeverlapje: zivərlepkə (Zolder) doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-2-2
slachten slachten: sláxtǝ (Zolder) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slachthout sproot: sprōt (Zolder) Het stuk hout waaraan het geslachte dier ter verdere verwerking wordt opgehangen. De semantische overeenkomst met "spanhout" is vrij groot, omdat het spanhout en het slachthout tegelijk de functie kunnen hebben het "dichtklappen" van het dier te voorkomen. Toch zijn beide begrippen in twee aparte lemmata verwerkt. Zie ook het lemma ''spanhout''. [N 28, 64; N 28, 66; N 5aII, 62b] II-1
slachtklaar vaardig: vejrex (Zolder), vjē̜rex (Zolder) Bij het lezen van dit lemma moet men beseffen dat het begrip "slachtklaar" door de respondenten verschillend opgevat kan zijn. De betekenis kan zijn "vet genoeg om geslacht te worden" of "gereed staande voor de slachter of het slachthuis". [N 3a, 78] II-1