18286 |
lange broek |
lange broek:
lang broak (K361p Zolder),
làŋ brok (K361p Zolder)
|
een lange broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|
17610 |
lange neus |
gevel:
gevel (K361p Zolder),
i.e. lange, forse neus.
gië.vel (K361p Zolder),
lange neus:
laŋ nøs (K361p Zolder),
lange snuit:
lang snot (K361p Zolder)
|
een lange neus [ZND 39 (1942)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18599 |
lange onderbroek? |
lange onderbroek:
laŋ onərbrok (K361p Zolder)
|
onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18558 |
lange overjas |
lange overjas:
nə làŋə [ø͂ͅvərjàs (K361p Zolder)
|
een overjas tot op de knie [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18552 |
lange smalle broekzak |
mestas:
mɛstɛs (K361p Zolder),
mɛstɛs op ən jagərsbrok (K361p Zolder),
metertas:
muetərtɛs (K361p Zolder),
metertasclown:
[i.e. kledingstuk met dergelijke zak?]
muetərtɛsklōn (K361p Zolder)
|
lange smalle zak op broekspijp (voor mes, duimstok etc.) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
22150 |
lange voorzijde van de mand |
voorkant:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
de veu.rka.nt (K361p Zolder)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: lange voorzijde van de mand? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21977 |
langeafstandsvlucht |
fond:
Fr. fond.
fóó (K361p Zolder),
Jonger voor fóó.
fó.nt (K361p Zolder),
fondvlucht:
Vgl. fóó en ss. als fóódouf.
fó.ntvlucht (K361p Zolder),
halve fond:
(tot 450 km.).
den haleve fónt (K361p Zolder)
|
(Duivent.) fondvlucht. || 2. (Duivent.) Fondvluchten, lange afstandsvluchten. || Fondvluchten. || lange afstandsvlucht (300 km of meer)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17809 |
langen |
langen:
Iets geven, b.v. ik hem hum da gelangd.
langen (K361p Zolder)
|
Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
34571 |
langwagen |
houtwagen:
hotwāgǝ (K361p Zolder)
|
Vierwielige wagen, waarvan het voorste en het achterste asstel met elkaar verbonden zijn door een lange zware balk, de zogenaamde "langboom". De bak rust op drie ronblokken (zie dat lemma). Het achterstel bestaat uit een as, een asblok (zie dat lemma) en een rongblok. De langboom zit met een pin vast in het rongblok. Asblok en rongblok zijn op elkaar bevestigd. De twee achterste wagenarmen zorgen er samen met de langboom voor dat het achterstel onbeweeglijk is. Het voorstel bestaat uit een asblok, een middenblok en een rongblok. De bak rust op de rongblokken; de langboom en de voorste wagenarmen steken door het middenblok. Dwars door de drie blokken steekt een draaipin, waardoor het rongblok kan draaien boven de andere blokken. De dissel (zie dat lemma) zit geklemd tussen de voorste wagenarmen. De langwagen komt voornamelijk in Haspengouw, meer bepaald Droog-Haspengouw, voor. [N 17, 43c; N G, 51 + 70a; JG 1b + 1d]
I-13
|
33774 |
langwerpige streep van voorhoofd tot neus |
lange streep:
laŋ strip (K361p Zolder),
streep:
strip (K361p Zolder)
|
Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b]
I-9
|