34476 |
mannelijk kuiken |
haantje:
haantje (K361p Zolder)
|
[N 19, 41b; L A2, 507]
I-12
|
34395 |
mannelijk lam |
kas:
kas (K361p Zolder)
|
[L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; JG 1b; N 70, 3; R 3, 36; AGV m 3; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34393 |
mannelijk schaap |
kas:
kas (K361p Zolder),
kǭs (K361p Zolder),
ram:
røm (K361p Zolder)
|
Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.]
I-12
|
21918 |
mannelijke duif |
duiver:
duiver (K361p Zolder),
døͅyvər (K361p Zolder),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
nen duiver (K361p Zolder),
hoorn:
høn (K361p Zolder),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
nen hao.n (K361p Zolder),
mannetje:
meͅnəkə (K361p Zolder)
|
Doffer. [Goossens 1b (1960)] || Duif, mannelijk. [ZND 39 (1942)] || Hoe heet de mannelijke duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24204 |
mannelijke eend |
wenderik:
weeindrik (K361p Zolder),
weeinerik (K361p Zolder),
wēi̯ndrek (K361p Zolder),
wēi̯nǝrek (K361p Zolder),
wēǝ.nǝrek (K361p Zolder)
|
[GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)]
I-12, III-4-1
|
34446 |
mannelijke geit |
bok:
bok (K361p Zolder)
|
[N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
19960 |
mannelijke hond, reu |
mannetje:
mɛnəkə (K361p Zolder)
|
reu [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
19822 |
mannelijke kat, kater |
kater:
kat (K361p Zolder),
kōͅtər (K361p Zolder)
|
kater [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
18585 |
mannenonderhemd |
onderlijfje:
onərløfkə (K361p Zolder)
|
onderhemd voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20468 |
manziek |
heet:
altèt hiet (K361p Zolder),
mansgek:
mansgek (K361p Zolder),
manszot:
manszót (K361p Zolder),
rits:
Schertsend.
rits (K361p Zolder)
|
manziek [heet] [N 10C (zj)]
III-2-2
|