17594 |
pupil |
oogappel:
oegappel (K361p Zolder),
pupil:
(j.)
pupiel (K361p Zolder)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt (pupil, kijker, oogappel). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
23279 |
purper |
*ros:
ros (K361p Zolder),
*vaal:
vael (K361p Zolder),
paars:
ps. omgespeld volgens Grootaers.
pàoͅrs (K361p Zolder)
|
Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
33624 |
putgalg |
gaffel:
gafəl (K361p Zolder, ...
K361p Zolder)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
33633 |
puthaak |
vlim:
vløm (K361p Zolder)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
33623 |
putzwengel |
gard:
gaard (K361p Zolder)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
18610 |
pyjama |
pyjama {piama}:
pišəma (K361p Zolder)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
27904 |
raam |
venster:
venstǝr (K361p Zolder),
vę̃nstǝr (K361p Zolder)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33452 |
raampje in een poort |
stalvenstertje:
stālvenstǝrkǝ (K361p Zolder)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
30313 |
raamvleugel |
venstervleugel:
venstǝrvlø̄gǝl (K361p Zolder),
vleugel:
vløgǝl (K361p Zolder)
|
Het draaiend deel van een raam. In L 270 bestond in oudere huizen een raam uit twee gedeelten. Het bovenstuk van zo'n raam kon naar binnen worden opengeklapt. Men noemde dit het 'bovenlicht' ('bǭvǝlēx'). Zie ook het lemma 'Bovenlicht'. [N 55, 40b; A 46, 10b; monogr.]
II-9
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
ook materiaal znd 19a, 003
âârig (K361p Zolder)
|
zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|