e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zolder

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rand van een hoed rand: raŋk (Zolder) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
rank paard chique paard: šik pēǝrt (Zolder) Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l] I-9
rapen rapen: rā.pǝ (Zolder) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rasp rasp: rāsp (Zolder) rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] III-2-1
rauw rauw: ro vlis (Zolder) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] III-2-3
ravotten fikfakken: Vgl. Du. fikfacken, slinkse streken uithalen, met als oorspr. betekenis snel heen en weer bewegen.  fikfákke (Zolder), ravotsen: Vgl. rótse.  ravótse (Zolder), rondberen: rònd bèren (Zolder), rotsen: Vgl. ró.nthótse [pag. 367: rondhossen].  rótse (Zolder) 1. Stoeien, spelenderwijs vechten. || Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] || Ravotten. || Wild stoeien, rollebollen. III-3-2
recht uit de richting van de losplaats aankomen recht uit het kot: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ré.cht óó.t tkōē.t (Zolder), rechtop: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  réchtóp (Zolder) Hoe zegt men: het aankomen van de duif: recht uit de richting van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
rechterkant van het paard hoofdkant: hytka.nt (Zolder) Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9
reddingsploeg reddingsploeg: rɛdeŋsplox (Zolder  [(Zolder)]   [Domaniale]) Ploeg die tot taak heeft in geval van een mijnramp te trachten eventuele in de mijn in gevaar verkerende mensen te redden, inrichtingen te beschermen enz. [monogr.; N 95 add.; N 95, 949] II-5
refrein refrein: refrein (Zolder) Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)] III-3-2