18413 |
rand van een hoed |
rand:
raŋk (K361p Zolder)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33827 |
rank paard |
chique paard:
šik pēǝrt (K361p Zolder)
|
Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l]
I-9
|
33207 |
rapen |
rapen:
rā.pǝ (K361p Zolder)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rāsp (K361p Zolder)
|
rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20529 |
rauw |
rauw:
ro vlis (K361p Zolder)
|
Rauw vlees. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
fikfakken:
Vgl. Du. fikfacken, slinkse streken uithalen, met als oorspr. betekenis snel heen en weer bewegen.
fikfákke (K361p Zolder),
ravotsen:
Vgl. rótse.
ravótse (K361p Zolder),
rondberen:
rònd bèren (K361p Zolder),
rotsen:
Vgl. ró.nthótse [pag. 367: rondhossen].
rótse (K361p Zolder)
|
1. Stoeien, spelenderwijs vechten. || Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] || Ravotten. || Wild stoeien, rollebollen.
III-3-2
|
22000 |
recht uit de richting van de losplaats aankomen |
recht uit het kot:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
ré.cht óó.t tkōē.t (K361p Zolder),
rechtop:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
réchtóp (K361p Zolder)
|
Hoe zegt men: het aankomen van de duif: recht uit de richting van de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33764 |
rechterkant van het paard |
hoofdkant:
hytka.nt (K361p Zolder)
|
Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
27644 |
reddingsploeg |
reddingsploeg:
rɛdeŋsplox (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Domaniale])
|
Ploeg die tot taak heeft in geval van een mijnramp te trachten eventuele in de mijn in gevaar verkerende mensen te redden, inrichtingen te beschermen enz. [monogr.; N 95 add.; N 95, 949]
II-5
|
22810 |
refrein |
refrein:
refrein (K361p Zolder)
|
Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)]
III-3-2
|