e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q001p plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitleggen beduiden: bedieë (Zonhoven) beduiden, uitleggen III-3-1
uitmaken wie mag beginnen brogschieten: Bij het knikkerspel (broch = streep).  vie zøln yəst brochschiejətn (Zonhoven), opzetten: Als ze zich in twee groepen moeten verdeelen, om te weten wie mag beginnen met kiezen.  vie zøln yəst oͅpsetn (Zonhoven), tellen: wiej zullen eiêst tellen (Zonhoven) Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] III-3-2
uitnodigen uitnodigen: uitnodigen (Zonhoven), verzoeken: op de begrafenis verzieke (Zonhoven) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] || uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitnodigen voor een begrafenis bidden: bien (Zonhoven), bīe (Zonhoven) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitpoetsen uitpoetsen: ǫwtputsǝn (Zonhoven) Het met diverse uitpoetsmiddelen bewerken van de schoenen of polijsten van de randen. [N 60, 131b] II-10
uitpoetsinkt zwarte was: zwartǝ was (Zonhoven) Leersmeersel dat in recentere tijd het zwartsel is gaan vervangen. De woordtypen wasinkt en was wijzen erop dat de uitpoetsinkt in deze gevallen op een basis van was berust. [N 60, 132b; N 60, 132a] II-10
uitroep bij knikkerspel al: Z. ook o. *bieal.  al (Zonhoven), bied-al: (Ik) (ge)bied al ?  biāl (Zonhoven), Verkorting van (ik) (ver)bied al, met uitstoting van de d.  biea.l (Zonhoven), bied-hoog: Z. ook o. *bieal.  biehūūch (Zonhoven), Zie bieal.  bihy(3)̄ch (Zonhoven), bied-stoep: Z. ook o. *bieal, *stoepen.  biestoep (Zonhoven), Zie bieal.  bistúp (Zonhoven), bied-trits: Rem. bietrits: tweede lid staat i.v.m. tritsen met teerlingen spelen).  bietrits (Zonhoven), Zie bieal.  bitríts (Zonhoven), bied-trul: Z. ook o. *bieal.  bietru.l (Zonhoven), Zie bieal.  bitrøl (Zonhoven) *Bieal: (Knikkerspel) Uitdr. waardoor de medespeler het terrein tussen de twee knikkers niet mag zuiver maken (geen eventueel hinderlijke voorwerpen mag verwijderen). || *Bieal: (Knikkerspel) Uitdr. waardoor de medespeler het terrein tussen de twee knikkers niet mag zuiver maken. || *Biehoog: (Knikkerspel) Verbod met de hand omhoog te komen. || *Biestoep: (Knikkerspel) Verbod vooruit te komen met de hand waarmee men schiet. || *Biestoep: *Biehoog: (Knikkerspel) Verboden vooruit te komen met de hand waarmee men schiet. || *Bietrits: (Knikkerspel) Verbod oneerlijk te spelen. || *Bietrits: (Knikkerspel) Verboden te foetelen. || *Bietrul: (Knikkerspel) Verbod de knikker te laten rollen (trullen). || *Bietrul: (Knikkerspel) Verboden de knikker te trullen. || Al2: *3. (Knikkerspel) Uitroep van speler die hem toelaat eventueel hinderlijke voorwerpen tussen de twee knikkers weg te nemen. III-3-2
uitschelden uitmaken: ijəmant oͅwətma͂kə (Zonhoven), ze haen nemferm autgemaekt (Zonhoven), ze haennem ferm autgeseheten (Zonhoven), uitschijten: inen otschūatə (Zonhoven), oͅwətschejətn (Zonhoven), verwijten: ijəmant fərwejətn (Zonhoven) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-3-1
uitslaan uitslaan: ǭtslǭn (Zonhoven) Een tekening maken op ware grootte van een kar- of wagenmodel of de onderdelen daarvan. Zie ook het lemma ɛwerktekeningɛ in de paragraaf over de meetwerktuigen, pag. 75.' [N G, 20a] II-12
uitsluitertjesdag buitensluitens: Op het feest van Sint-Thomas gebeurde het vroeger regelmatig dat aan de leerkracht de toegang tot het klaslokaal werd ontzegd (bijv. versperring van deur met lessenaars). Pas na een zekere toegeving (bijv. een uur voorlezen) werd de leerkracht binnengelaten.  bóó.ëteslóó.ëtṇs (Zonhoven), buitensluiter: buitensluiter (Zonhoven) *Buitensluitens. || De dag waarop de kinderen hun ouders buiten het huis sluiten. [N 88 (1982)] III-3-2