e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q001p plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
unster ponder: nə pønər (Zonhoven), nə pəinər (Zonhoven) De Romeinse balans, bestaande uit een stok waarover een gewicht heen en weer geschoven wordt. [ZND 33 (1940)] III-3-1
urine pis: pis (Zonhoven), zeik: zeek (Zonhoven), zē.k (Zonhoven), zēk (Zonhoven) urine [N 10c (1995)] || urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
urineren pissen: pissen (Zonhoven), zeiken: zeken (Zonhoven), zē.kǝ (Zonhoven), zēkǝ (Zonhoven) urineren [N 10c (1995)] || urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
ursuline ursuline: urselin (Zonhoven) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3
v rechtvaardig: réffiárich/-ech (Zonhoven) rechtvaardig III-1-4
vaandel drapeau (fr.): drapō (Zonhoven), Z. ook o. vlag.  drapoo (Zonhoven), vaan: vaan (Zonhoven, ... ), vaoën (Zonhoven), W. Pée, Sem. Dial. IV2, pag. 357.  vāən (Zonhoven), vaandel: vaoëndel (Zonhoven), vlag: De vlag uithangen.  vlach (Zonhoven), Z. ook o. drapeau (Fr.).  vlách (Zonhoven) *Drapeau: Vlag. || de aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan] [N 112 (2006)] || De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] || Drapeau (Fr.): Vlag. || Vaan. || Vaan: 1. Vaandel, vlag. || Vaandel. || Vlag. III-3-2
vaandeldrager vaandrager: vaandrager (Zonhoven) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars vaars: vi̯as (Zonhoven), vi̯áǝs (Zonhoven) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vader oude: den aaën tóó.ës (Zonhoven), oudeheer: den aaën hīēër (Zonhoven), pre (fr.): peeëre (Zonhoven), vader: vao.ëder (Zonhoven), vaodər (Zonhoven), vaoër (Zonhoven), vawədər (Zonhoven) vader || vader (plat) || vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagebond vagebond: váágəbònt (Zonhoven) vagebond III-1-4