e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q001p plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
werkdag werkdag: menə werkdāxsən (Zonhoven) mijn werkdaagse hoed [ZND 08 (1925)] III-3-1
werkdag, weekdag werkendag: weͅrəkəndâox (Zonhoven) werkdag [ZND 08 (1925)] III-3-1
werken werken: werken (Zonhoven), wørəkə (Zonhoven) geregelde arbeid verrichten; zijn taak, beroep of bedrijf uitoefenen [werken, arbeiden, wrochten] [N 89 (1982)] || werken [RND] III-3-1
werken op de boerderij breken: briǝkǝ (Zonhoven), schommelen: sxomǝlǝ (Zonhoven) Ook te verstaan als het doen van huishoudelijk werk in het boerenbedrijf. De belangrijkste termen in taalgeografische zin zijn ongetwijfeld schommelen en keuteren; deze zijn dan ook in kaart gebracht; vergelijk nog de behandeling van schommelen in Goossens 1963b. De op Nederlandse bodem ontstane afleiding labeuren van het Franse leenwoord labeur is in de semasiologische kaart 5 ondergebracht. Verreweg het grootste deel van de andere opgaven zijn expressief geladen uitdrukkingen met velerlei connotaties voor "hard werken, zich afsloven" in het algemeen. [JG 1b; L 8, 149, S 47; monogr. add. uit N 5A, 95a; L 37, 11c] I-6
werkjasje werkjasje: wø̜rkjɛskǝ (Zonhoven) De kiel die men in L 321 kende, reikte tot even over de heupen, was hoog gesloten en had een klein, staand boordje en twee opgestikte zakken. Het jasje was vervaardigd van lichtbruine 'pilo' ('pi`lo'), een stof die volgens de zegsman gauw vaal werd. [N 30, 5b; monogr.] II-9
werkkleren `s merredaagse kleren: ss. sub werkdag. [sic]  smé.rredaochse klīēër (Zonhoven), stofjas: ss. sub stof2 (gruis).  stòfjas (Zonhoven), werkkleren: werkklier (Zonhoven, ... ) #NAME? || De kleren die men draagt als men vuil of klusjes doet. [DC 62 (1987)] || Werkkleren. De kleren die men draagt als men klusjes doet. [N 114 (2002)] III-1-3
werklustig vroom: hi es vrōm (Zonhoven) hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig aan het werk, hij is niet bang voor zijn moeite. [ZND 39 (1942)] III-1-4
werknummer numéro: nømǝro (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Het werknummer van de mijnwerker dat onder meer op zijn gereedschap, controlepenning en mijnlamp staat. Het nummer is ook van belang in verband met de loonlijst. [N 95, 987; monogr.] II-5
werkplaats schrijnwerkerij: sxrē̜.nwø̜.rǝkǝręj (Zonhoven) De werkruimte van een timmerman, en bij een groter timmerbedrijf waar meer afdelingen zijn, ook dat deel van het bedrijf waar de belangrijkste timmerwerkzaamheden worden verricht. Meer specialistische handelingen worden dan in andere ruimtes gedaan, zoals de zagerij, de freesafdeling, etc. [N 55, 176; N 55, 178d; monogr.] II-12
werpen van jongen jongen: jongen (Zonhoven) Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)] III-4-2