33726 |
hek aan de ingang van een wei |
barrier:
briǝr (Q001p Zonhoven),
gaard:
gǭr (Q001p Zonhoven)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
grille (fr.):
Eu.vere gril króó.pe
gril (Q001p Zonhoven)
|
traliehek
III-2-1
|
19488 |
hek, poortje |
barier:
brīēër (Q001p Zonhoven),
nen (¯n) èè.ëzere berȉër
berīēër (Q001p Zonhoven)
|
hek
III-2-1
|
29323 |
hekel |
hekel:
hēkǝl (Q001p Zonhoven)
|
Plank met rechtop staande pinnen waar het vlas doorheen wordt getrokken. [L 1, a-m; L 26, 30; monogr.]
I-5
|
23906 |
hel |
hel:
de hèl (Q001p Zonhoven)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27987 |
helling van een koollaag |
pente:
pę̄ntǝ (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Winterslag, Waterschei])
|
De hoek die een koollaag maakt met het horizontale vlak. Deze hoek, de hellingshoek, kan 0 tot 90 graden bedragen. Naar gelang de hellingshoek onderscheidt men vlak liggende, halfsteile en steile lagen. Het overgrote deel der koollagen in Zuid-Limburg (Ned.) ligt onder een flauwe helling. Soms komen daar halfsteile en steile hellingen voor (Driessen, pag. 8). [N 95, 519; monogr.]
II-5
|
18998 |
helpen |
helpen:
hé.llepe (Q001p Zonhoven),
hélləpə (Q001p Zonhoven),
hö.llepe (Q001p Zonhoven)
|
helpen
III-1-4
|
27546 |
hemd |
hemd:
hømp (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Eisden])
|
Hemd, meestal gemaakt van flanel. [N 95, 60; monogr.]
II-5
|
19915 |
hemel |
hemel:
hi.məl (Q001p Zonhoven),
hiemel (Q001p Zonhoven),
hiəməl (Q001p Zonhoven),
E bèt bè(t) nen hȉ.ëmel: een hemelbed
hīē.ëmel (Q001p Zonhoven)
|
baldakijn || De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [RND] || Hemel. [ZND 01 (1922)]
III-2-1, III-3-3
|
24652 |
hemelsleutel |
koetetten:
(mogelijk wegens de uitstekende kroonslippen of de vlezige bladeren): z. L.J. p. 37
koutétte (Q001p Zonhoven)
|
hemelsleutel
III-4-3
|