e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kolenschop gruisschup: gröö.ësschöp (Zonhoven), koolschup: koo.ëlschöp (Zonhoven, ... ), schop: sxoͅp (Zonhoven), troffel: tròffel (Zonhoven) kolenschep || kolenschop || kolenschop, brede schep waarmee men kolen langs het keldergat naar binnen doet [ZND 42 (1943)] III-2-1
kolenslik slam: slam (Zonhoven) Nat kolenstof of kolengruis, gebruikt als brandstof. [N 95, 466; monogr.; Vwo 689; Vwo 709; Vwo 715] II-5
kolenvoorraad koolstock: kōlstǫk (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Winterslag, Waterschei]) Voorraad kolen die een mijn opslaat wanneer de produktie hoger is dan de verkoop. [N 95, 33; Vwo 749] II-5
kolonel koronel: kernel (Zonhoven), korronel (Zonhoven), koͅrneͅl (Zonhoven) Kolonel. [ZND 36 (1941)] III-3-1
kom komp: komp (Zonhoven, ... ), Verklw. ku.mke Waast ؉r vuut mér èn ¯n kò.mp: was je voeten maar in een kom  kò.mp (Zonhoven), teil: teeël (Zonhoven), terrine: Fr. terrine  térrin (Zonhoven) een kom, twee kommen (rond en diep) [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] || kom || kom van aardewerk III-2-1
komen komen: kōmən (Zonhoven) komen [RND] III-1-2
komfoor komfoor: kómfōēër (Zonhoven), vuur: vūū.ër (Zonhoven) komfoor || kookstel III-2-1
komisch komiek: kəmik (Zonhoven) grappig III-1-4
komkommer komkommer: komkommer (Zonhoven) [ZND 41 (1943)] I-7
konijn konijn: kenijen (Zonhoven), knēͅən (Zonhoven), ook ondergebracht mat. van ZND01, u-130  kanɛjən (m) (Zonhoven), koneͅin (Zonhoven) konijn [ZND 01 (1922)], [ZND 42 (1943)] III-2-1