18583 |
meisjesondergoed |
mdchensondergoed:
metskesonnergoed (Q001p Zonhoven)
|
Ondergoed voor meisjes. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
20090 |
meisjesoog (coreopsis) |
maagdesogen:
miëchtensōēge (Q001p Zonhoven),
miëchtesōēge (Q001p Zonhoven)
|
coreopsis (bloem)
III-2-1
|
18125 |
melaatsheid |
melaatsheid:
melaatsheid (Q001p Zonhoven)
|
Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lepra, melaats, lazerij). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
24543 |
melde |
melde:
melde (Q001p Zonhoven)
|
ganzenvoet
III-4-3
|
22800 |
melden (kaartterm) |
melden:
nogal ongunstig of spottend: wa kwaam er och wer mejelden
mejelden (Q001p Zonhoven),
roepen:
kaartspel
roepe (Q001p Zonhoven)
|
Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
24872 |
melganzenvoet |
melde:
z. L.J. p. 65-66
mië.l⁄t (Q001p Zonhoven)
|
(mel)ganzenvoet
III-4-3
|
33294 |
melganzevoet |
melde:
miɛ.ltj (Q001p Zonhoven),
mi̯ɛlt (Q001p Zonhoven),
murit:
mȳǝrit (Q001p Zonhoven)
|
Chenopodium album L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op braakliggend land en bouwland, vooral bij sterke bemesting, en met name ook waar pulpkuilen gestaan hebben. Het heeft witte bloemtrosjes, die van juli tot de herfst bloeien, en bladeren die van boven dof en van onder wit-melig zijn. De hoogte varieert van 15 tot 120 cm. [JG 1a, 1b; A 60A, 83; monogr.]
I-5
|
20970 |
melig |
te rijp:
WLD
te rijp (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
34237 |
melk |
melk:
mø.lǝk (Q001p Zonhoven),
mølǝk (Q001p Zonhoven),
mø̄.lǝk (Q001p Zonhoven),
mø̜lǝk (Q001p Zonhoven),
mɛlk (Q001p Zonhoven),
mɛlǝk (Q001p Zonhoven)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
34246 |
melkafromer |
afromer:
ō.frumǝr (Q001p Zonhoven),
ontromer:
ontrumǝr (Q001p Zonhoven),
romer:
rumǝr (Q001p Zonhoven)
|
De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.]
I-11
|