e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
profeet profeet: profeet (Zonhoven) Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)] III-3-3
profielen paaltjes: pęlkǝs (Zonhoven) Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.] II-9
profiteren profiteren: pròffətéərn (Zonhoven), prófeteeëre (Zonhoven), van d`oͅka͂žə profətērə (Zonhoven) profiteren || Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
pronken pronken: b.v. ~ bè zn nou bròk.  prò.nke (Zonhoven), pronsen: WNT: prons, Afl. pronsen niet passen, niet goed sluiten, van kleedingstukken. Vgl. pronselen.  proazen (Zonhoven), spiegelen: afl. sub spiegel; b.v. bèt heur`n nouwe rè.nk ~.  spīē.gele (Zonhoven), stoefen: stoefen (Zonhoven) #NAME? || in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || pronken || Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)] III-1-3
pronkveer op een hoed pluim: plom (Zonhoven), plom, plømkən (Zonhoven) Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)] III-1-3
proosten sant zeggen: santé zeggen (Zonhoven) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
prop prop: prop (Zonhoven) een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)] III-3-1
proppenschieter klots: klots (Zonhoven, ... ), ən klots (Zonhoven), Geh. Zonhoven. De naam komt van t klotsen of klatsen der bus. (t Daghet in den Oosten VII, 68)  klots (Zonhoven), Gemaakt uit klótsen(h)óó.t vlierhout.  klóts (Zonhoven), Pauwels, De vlierboom in de Zuidnederlandsche dialecten. In: HCTD XXV, pag. 323 vv.  klots (Zonhoven), stopgeweer: Ss. sub geweer.  stópgewee.ër (Zonhoven) *Klots: Jongensspeelgoed: klapbus, proppenschieter, klakkebus. || *Stopgeweer, proppenschieter, speelgoedgeweertje. || Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)] || Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)] || Klots: *Klapbus, gemaakt van klotsenhout. || Knapbuis, klakkebosse, fr. canonnière denfant. III-3-2
prostituée hoer: hoer (Zonhoven, ... ), hōēër (Zonhoven), klats: klats (Zonhoven), klatshoer: kladzōēër (Zonhoven), pothoer: póthōēër (Zonhoven) hoer || hoer (versterkte benaming) || prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] || publieke vrouw, hoer || vrouw van lichte zeden III-2-2
provisiekast, etenskast schap: schāop (Zonhoven), sxo͂ͅp (Zonhoven) een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] || spinde [ZND 07 (1924)] III-2-1