e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raam van de landrol kader: kādǝr (Zonhoven), raam: rǭm (Zonhoven) Het door twee lange en twee korte balkjes gevormde raam waarin of waaronder de rol of cylinder kan draaien. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 2c; JG 1b add.; N 11A, 184b + c + 185b; monogr.] I-2
raar, vreemd aardig: aarich (Zonhoven), aoërech (Zonhoven), aoërich (Zonhoven), ook materiaal znd 19a, 003  a͂rəx (Zonhoven), ook materiaal znd 8, 045  ōͅrəx (Zonhoven), curieus: kerjeus (Zonhoven), komiek: kemik (Zonhoven), raar: raoër (Zonhoven), rr̂ar̂ar (Zonhoven), vreemd: dien es hèə vrēmt (Zonhoven) Die is hier vreemd. [ZND 08 (1925)] || eigenaardig, merkwaardig || eigenaardig, zonderling || raar, eigenaardig || vreemd, eigenaardig || zonderling vreemd || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)] III-1-4
raaskallen lullen: lullen (Zonhoven) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] III-3-1
raat graat: growǝt (Zonhoven), honingschuif: hoǝneŋšxøjf (Zonhoven  [(in kaar)]  ), hōneŋsxø̜jf (Zonhoven), wasschuif: (mv)  wasšxø̜jvǝ (Zonhoven  [(in kaar)]  ), waswafel: waswafǝl (Zonhoven  [(een van de vormen waarin de bijen hun honing zullen aanbrengen In een kas wordt deze door de mensen zelf aangebracht maar in een kaar niet)]  ) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
rabarber rabarber: rebárreber (Zonhoven), rəbarəbər (Zonhoven) rabarber I-7
raden geraden: gròòëje (Zonhoven), raden: kondər dā rō[a}jən (Zonhoven), ròòëje (Zonhoven) Kunt ge dat raden? [ZND 06 (1924)] || raden III-1-4
radijs radijs: radeͅis (Zonhoven), radijs (Zonhoven) [ZND 41 (1943)] I-7
radio radio: radio (Zonhoven) een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)] III-3-1
radmaker ramaker: ramākǝr (Zonhoven), rãmākǝr (Zonhoven) Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.] II-12
rafel faggel: fá.ggel (Zonhoven), karrel: Van Dale: karrel, z. karl -> uitgehekelde hennep tot garen voor fijn touw en zeildoek; zulk garen  karəln (Zonhoven), rafel: reeëfel (Zonhoven) *faggel: rafel || rafel || Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)] III-1-3