32825 |
raam van de landrol |
kader:
kādǝr (Q001p Zonhoven),
raam:
rǭm (Q001p Zonhoven)
|
Het door twee lange en twee korte balkjes gevormde raam waarin of waaronder de rol of cylinder kan draaien. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 2c; JG 1b add.; N 11A, 184b + c + 185b; monogr.]
I-2
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
aarich (Q001p Zonhoven),
aoërech (Q001p Zonhoven),
aoërich (Q001p Zonhoven),
ook materiaal znd 19a, 003
a͂rəx (Q001p Zonhoven),
ook materiaal znd 8, 045
ōͅrəx (Q001p Zonhoven),
curieus:
kerjeus (Q001p Zonhoven),
komiek:
kemik (Q001p Zonhoven),
raar:
raoër (Q001p Zonhoven),
rr̂ar̂ar (Q001p Zonhoven),
vreemd:
dien es hèə vrēmt (Q001p Zonhoven)
|
Die is hier vreemd. [ZND 08 (1925)] || eigenaardig, merkwaardig || eigenaardig, zonderling || raar, eigenaardig || vreemd, eigenaardig || zonderling vreemd || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
lullen:
lullen (Q001p Zonhoven)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28447 |
raat |
graat:
growǝt (Q001p Zonhoven),
honingschuif:
hoǝneŋšxøjf (Q001p Zonhoven
[(in kaar)]
),
hōneŋsxø̜jf (Q001p Zonhoven),
wasschuif:
(mv)
wasšxø̜jvǝ (Q001p Zonhoven
[(in kaar)]
),
waswafel:
waswafǝl (Q001p Zonhoven
[(een van de vormen waarin de bijen hun honing zullen aanbrengen In een kas wordt deze door de mensen zelf aangebracht maar in een kaar niet)]
)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
33576 |
rabarber |
rabarber:
rebárreber (Q001p Zonhoven),
rəbarəbər (Q001p Zonhoven)
|
rabarber
I-7
|
19224 |
raden |
geraden:
gròòëje (Q001p Zonhoven),
raden:
kondər dā rō[a}jən (Q001p Zonhoven),
ròòëje (Q001p Zonhoven)
|
Kunt ge dat raden? [ZND 06 (1924)] || raden
III-1-4
|
33577 |
radijs |
radijs:
radeͅis (Q001p Zonhoven),
radijs (Q001p Zonhoven)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
21209 |
radio |
radio:
radio (Q001p Zonhoven)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32189 |
radmaker |
ramaker:
ramākǝr (Q001p Zonhoven),
rãmākǝr (Q001p Zonhoven)
|
Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.]
II-12
|
18167 |
rafel |
faggel:
fá.ggel (Q001p Zonhoven),
karrel:
Van Dale: karrel, z. karl -> uitgehekelde hennep tot garen voor fijn touw en zeildoek; zulk garen
karəln (Q001p Zonhoven),
rafel:
reeëfel (Q001p Zonhoven)
|
*faggel: rafel || rafel || Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)]
III-1-3
|