34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus:
kuš (Q001p Zonhoven)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
21362 |
roepen |
schreeuwen:
schrieven (Q001p Zonhoven)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24236 |
roerdomp |
roerdomp:
roerdoomp (Q001p Zonhoven)
|
roerdomp
III-4-1
|
20819 |
roeren |
roeren:
ryrə (Q001p Zonhoven)
|
In de soep roeren. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
19606 |
roerzeef |
passe-vite:
pásfiet (Q001p Zonhoven),
D؉.ët (d)e sóp ¯ns dooëre pásviet: Draai de soep eens door de roerzeef
pásviet (Q001p Zonhoven)
|
roerzeef
III-2-1
|
25088 |
roest |
roest:
roest (Q001p Zonhoven),
rost (Q001p Zonhoven)
|
roest [ZND 06 (1924)] || roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19441 |
roestplek |
roesterplek:
Meerv. pl@k
rosterplak (Q001p Zonhoven),
roͅstərplak (Q001p Zonhoven)
|
roestplek [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
19410 |
roet |
kruis:
kroͅu̯əs (Q001p Zonhoven)
|
rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
19865 |
roet2 |
kruis:
Dòòë hingt króó.ës aonne pan: er zit roet aan de pan
króó.ës (Q001p Zonhoven)
|
roet
III-2-1
|
21363 |
roezemoezen |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispelen (Q001p Zonhoven)
|
druk praten en fluisteren, gezegd van een groep mensen, roezemoezen [tipselen, strisselen, lispelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|