19063 |
schuw |
schouw:
schao (Q001p Zonhoven),
schóó. (Q001p Zonhoven),
schuw:
schou (Q001p Zonhoven)
|
Hoe noemt u vreesachtig, schrikachtig, gezegd van dieren (schuw, schouw) [N 83 (1981)] || schuw
III-1-4, III-4-2
|
19160 |
schuwen |
schouwen:
schouwe (Q001p Zonhoven)
|
mijden
III-1-4
|
34117 |
scrotum |
maal:
mǭ.l (Q001p Zonhoven)
|
Teelzak van de stier. [JG 1a, 1b]
I-11
|
27301 |
seinbel |
bel:
bɛl (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Winterslag, Waterschei])
|
De bel waarmee de seingever seinen kan geven aan de ophaalmachinist. Zo kan hij doorgeven of de liftkooi omhoog of omlaag moet en met welke snelheid dit moet gebeuren. [N 95, 92; monogr.]
II-5
|
27250 |
seingever |
belleman:
bɛlǝman (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Verantwoordelijke voor het seingeven bij het dalen en stijgen van de liftkooien. Seingevers bevinden zich aan iedere hoofdschacht, zowel onder- als bovengronds, en ook aan de tussenschachten en op- en neerbraken. Zij bedienen de lift en zijn vaak belast met het in- en uitladen van de mijnwagentjes (Vanwonterghem pag. 60). Zie voor het woordtype "klopper" (Q 117) ook het lemma Seinen Geven. [N 95, 132; N 95 133; monogr.; Vwo 109; Vwo 110; Vwo 700]
II-5
|
34522 |
seksen |
sekken:
sɛkǝ (Q001p Zonhoven),
seksen:
sɛksǝ (Q001p Zonhoven)
|
Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b]
I-12
|
20962 |
selderij |
kropsellerie:
kroͅpseləri (Q001p Zonhoven),
selder:
WLD
selder (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
seller:
V.D. selder, van Fra. céleri, < Lombardisch seleri (mv.)
su.ller (Q001p Zonhoven),
sellerie:
seləri (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
V.D. selder, van Fra. céleri, < Lombardisch seleri (mv.)
su.llerie (Q001p Zonhoven),
WLD
selerie (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
[Goossens 1b (1960)]selderie || Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)]
I-7
|
19778 |
sering |
jasmijn:
-
jasmijn (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
jozemijn:
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
jøzəmin (Q001p Zonhoven),
kerkbloem:
kerkblaome (Q001p Zonhoven),
z. L.J. p. 84
kè.rrekbloo.m (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
meibloem:
-
meibloem (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
meibloem (Q001p Zonhoven),
meiblom (Q001p Zonhoven),
nageltjes:
nageltjes (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
-
nageltjes (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
nagelkes (Q001p Zonhoven)
|
sering || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)]
I-7, III-4-3
|
21256 |
servituut |
vaart:
vḁwərt (Q001p Zonhoven),
vaarweg:
ne vaorwieg (Q001p Zonhoven)
|
Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
22199 |
sierduif |
smirrel:
Kil. smerlin.
smɛərəl (Q001p Zonhoven),
S. smerelken, smierel, smierl; Kil. smerlin, merlin; vgl. mnl. sme(e)rle, smerel, smarel dwergvalk, ohd. smerlo, smiril en Du. Schmerl.
smië.rel (Q001p Zonhoven)
|
**Smirrel: Soort van duif met witte hals en kraag. || *Smerel: Tamme, witte duif, gebruikt om te goochelen.
III-3-2
|