18279 |
vouw |
plooi:
pluj (Q001p Zonhoven),
b.v. n ~ èn e kliet strèèke.
ploej (Q001p Zonhoven),
vouw:
ən vâ (twi vâən) (Q001p Zonhoven),
b.v. vaa(ë)n èn mn bròk.
vaa (Q001p Zonhoven)
|
plooi || vouw || vouw (twee vouwen) [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
17923 |
vouwen |
plooien:
plujən (Q001p Zonhoven),
vouwen:
vāən (Q001p Zonhoven)
|
ik zal het in vieren vouwen [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
21149 |
vrachtwagen |
camion (fr.):
camion (Q001p Zonhoven),
Fra. camion.
kamejő (Q001p Zonhoven)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)] || vrachtauto
III-3-1
|
33693 |
vredewis |
vreewis:
vrei̯węs (Q001p Zonhoven),
vrēwɛs (Q001p Zonhoven)
|
Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.]
I-8
|
21398 |
vreemde (man) |
vreemde mens:
nə vrēmdə mens (Q001p Zonhoven)
|
Een vreemde man. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
32943 |
vregelpaal |
vregelpaal:
vrēgǝlpǭl (Q001p Zonhoven)
|
In de Kempen en in het zuid-oosten van het onderzoeksgbied wordt een tweede boom voor het vastzetten van het hooi op de kar gebruikt. Deze vregelpaal is (doorgaans draaibaar) onder in de bak van de hoogkar gemonteerd en loopt door het midden van het verzwaarde dwarse sluithout, de bril. Het bindtouw werd dan om deze vregelpaal heengeslagen en daarna werd deze door middel van een stok of knuppel, de vregelstok, aangedraaid. Zie ook de toelichting bij het lemma ''vregelstok'' en afbeelding 15. De foto''s van afbeelding 15 zijn genomen in Mechelen aan de Maas (Q 9). [N 17, 14a; JG 1d, 2c; monogr.]
I-3
|
32944 |
vregelstok |
knuppeltje:
knępǝlkǝ (Q001p Zonhoven)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kaməro:d (Q001p Zonhoven),
vriend:
vrieŋ (Q001p Zonhoven)
|
vriend [RND] || vrienden [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
20220 |
vriend, kameraad |
vriend:
vrīē.nt (Q001p Zonhoven)
|
vriend
III-2-2
|
18852 |
vriendelijk |
vriendelijk:
vrīē.n’delek/vri.n’delek (Q001p Zonhoven),
vrĭĕndələk (Q001p Zonhoven)
|
vriendelijk
III-1-4
|