e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
corpus lieveheer: Lieven Hier (Zonhoven), onzelieveheer: Onze L. Hier (Zonhoven) Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
credenstafel credens (<it.): kredens (Zonhoven) De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)] III-3-3
credo credo (lat.): Credo (Zonhoven, ... ) De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)] III-3-3
crimineel crimineel: kreͅmənëəl (Zonhoven) crimineel [ZND 01 (1922)] III-3-1
cultivateren, met de cultivator werken of bewerken russen: røsǝ (Zonhoven) De cultivator wordt gebruikt a) om hard liggend land open te trekken en het daarop groeiende onkruid los te maken en naar boven te halen; b) om na de oogst de graanstoppels los te woelen of om een met de ploeg geschild stoppelveld verder klein te maken; c) om (op zwaardere grond) de schollen en kluiten van een pas geploegde akker te breken of om de bezakte grond van een eerder geploegde akker luchtig te maken; d) om uitgestrooide kunst-meststoffen in de grond te werken. De enkelvoudige termen van dit lemma kunnen meestal zowel met het land e.d. als object, als ook aboluut gebruikt worden. De samengestelde hebben steeds, ook al is dat hier onvermeld gelaten, het land, de akker e.d. tot object. [JG 1a + 1b add.; N 11, 43 + 47 add.; N 11A, 152; div.; monogr.] I-2
cultivator, extirpator rus: rø.s (Zonhoven) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2
daas (tabanidae) blinddaas: blendō.t (Zonhoven), bleͅnjdoͅət (Zonhoven), ook ZND 1u, 30  blēͅi-jatsən (Zonhoven), daas: dās (Zonhoven), dikke bol: ook ZND 1u, 30  bōlen (dikke —) (Zonhoven), dol: dol (Zonhoven), lol: ook ZND 1u, 30  loͅl (Zonhoven) blinddaas || daas || daas, paardenvlieg [ZND 01 (1922)] || Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] || insect dat koeien steekt 1 [Goossens 1a (1955)] III-4-2
dadel dadel: WLD  dadel (Zonhoven, ... ) De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
dagdienst dagpost: dāxpǫst (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Eisden]) In het algemeen, ook in de Belgische mijnen (Defoin pag. 209), de dienst van 6 uur in de morgen tot 2 uur in de middag. Volgens een informant van Q 121 begon de dagdienst op de Domaniale mijn na de oorlog om 7 uur en eindigde om 3 uur in de middag. De informant van L 417 vermeldt dat deze dienst op de mijnen Zwartberg en Waterschei plaatsvond van 8 uur tot 4 uur in de middag. De dienst werd aangegeven met een bepaald soort penning; zie hiervoor de toelichting bij het lemma Controlepenning. [N 95, 116; monogr.; Vwo 304; Vwo 531; Vwo 532] II-5
dagelijkse zonde dagelijkse zonde: dagelijkse zonde (Zonhoven) Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)] III-3-3