19530 |
tafelmes |
tafelmes:
tōͅfəlmeͅs (Q179a Zussen)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19554 |
theelepeltje |
suikerlepeltje:
sukərli̯ēpəlkə (Q179a Zussen)
|
theelepeltje (suikerlippelke) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19516 |
theepot |
theepot:
tēpoͅt (Q179a Zussen)
|
pot waarin thee wordt gezet [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23159 |
touwtjespringen |
koordjedansen:
/
kwéutje daase (Q179a Zussen),
koordjespringen:
/
kwodje springen (Q179a Zussen)
|
koord dansen [SND (2006)] || koordspringen [SND (2006)]
III-3-2
|
18934 |
treuzelen |
tammelen:
praktisch onleesbaar
tammələ (Q179a Zussen)
|
Die jongen kan treuzelen (hij doet alles langzaam en verdroomt zijn tijd; geef de gemeenzame dialectwoorden en uitdrukkingen aan om dit uit te drukken). [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19512 |
tuit |
tuitel:
tu̯øtəl (Q179a Zussen)
|
tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18808 |
vanzelfsprekend |
natuurlijk:
das natūrlek (Q179a Zussen)
|
Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
22349 |
verstoppertje spelen |
versteken:
verstèke (Q179a Zussen),
verstoppertje spelen:
/
verstopperke (Q179a Zussen)
|
/ [SND (2006)] || verstopen [SND (2006)]
III-3-2
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̜̄lǝ (Q179a Zussen)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
17769 |
vingerlid |
lid:
ljĕd (Q179a Zussen)
|
lid van de vinger [ZND 37 (1941)]
III-1-1
|