19575 |
drinkbeker |
dropje:
dreͅpkə (Q179a Zussen)
|
drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19574 |
drinkglas |
bierglas:
birglōͅs (Q179a Zussen),
glas:
glōͅs (Q179a Zussen)
|
drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19562 |
drinkglas met voet |
kapper:
kapər (Q179a Zussen)
|
drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19094 |
futloze jongen |
lummel:
das ’n leumel (Q179a Zussen)
|
Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
met vūr spjelə is gəvārlek (Q179a Zussen)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
das i gəvarleke kērel (Q179a Zussen)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
29571 |
gleiswerk |
aardewerk:
jadǝwē̜rk (Q179a Zussen)
|
Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.]
II-8
|
22376 |
glijbaan |
roetsj:
/
roetsj (Q179a Zussen),
schrikkel:
/
sjrikkel (Q179a Zussen),
schroevel:
/
sjroeffel (Q179a Zussen)
|
glijbaan [SND (2006)]
III-3-2
|
21495 |
griffel |
touche (fr.):
tauch (Q179a Zussen)
|
De stift, waarmee op die lei wordt geschreven. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
22504 |
grote knikker |
paai:
(Zussen)
paije (Q179a Zussen),
, /
paille (Q179a Zussen),
pajje (Q179a Zussen)
|
dikke knikkers [SND (2006)] || grote knikker [SND (2006)] || knikkers [SND (2006)]
III-3-2
|