21276 |
vrouw |
vrouw:
vro.uw (Q005p Zutendaal, ...
Q005p Zutendaal)
|
vrouw [RND], [RND]
III-3-1
|
34396 |
vrouwelijk lam |
germpje:
gɛrmkǝ (Q005p Zutendaal)
|
[L 34, 34; L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; R 3, 36; N 70, 3; N 19, Q 111 add.; AGV m 3; monogr.]
I-12
|
34391 |
vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft |
germ:
gęrǝm (Q005p Zutendaal)
|
Zie ook de toelichting bij het lemma ''vrouwelijk schaap in het algemeen'' (2.2.1). [JG 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
germ:
gɛrm (Q005p Zutendaal),
melkschaap:
mę.lǝkšǭp (Q005p Zutendaal),
ou:
au̯ (Q005p Zutendaal)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|
34308 |
vrouwelijk varken |
zoog:
zuǝx (Q005p Zutendaal),
zūǝ.x (Q005p Zutendaal)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
21920 |
vrouwelijke duif |
zij:
zij (Q005p Zutendaal),
zijtje:
zejke (Q005p Zutendaal),
zeͅikə (Q005p Zutendaal)
|
Duif, vrouwelijk. [ZND 39 (1942)] || Wijfjesduif. [Goossens 1a (1955)]
III-3-2
|
34543 |
vrouwelijke eend |
hen:
hen (Q005p Zutendaal)
|
[L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.]
I-12
|
34550 |
vrouwelijke gans |
hen:
hen (Q005p Zutendaal)
|
[A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.]
I-12
|
34447 |
vrouwelijke geit |
germ:
gɛrm (Q005p Zutendaal)
|
[N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.]
I-12
|
19961 |
vrouwelijke hond, teef |
tooi:
tooi (Q005p Zutendaal),
wijfje:
wijfke (Q005p Zutendaal, ...
Q005p Zutendaal)
|
teef, vrouw. hond [Goossens 2a (1963)] || teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)]
III-2-1
|