30239 |
afkorten |
(de) boom korten:
bǫwm kōrtǝ (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen),
bǫwm kǫrtǝ (Q111p Klimmen),
afkorten:
afkøtǝ (K317p Leopoldsburg, ...
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo),
afkǫrtǝ (L163p Ottersum, ...
L163p Ottersum),
āfkortǝ (L266p Sevenum, ...
L385p Sint Odilienberg,
L385p Sint Odilienberg),
āfkøtǝ (Q121c Bleijerheide),
āfkǫrtǝ (L421p Dilsen, ...
L328p Heel,
L387p Posterholt,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L266p Sevenum,
L270p Tegelen,
L271p Venlo),
āfkǫtǝ (Q204a Mechelen),
ǭfkǫtǝ (Q083p Bilzen),
afzegen:
āf˲zē̜gǝ (Q015p Stein),
ǭf˲zē̜gǝ (Q163p Berg, ...
Q162p Tongeren),
bollen zegen:
bǫlǝ zīǝgǝ (Q002p Hasselt),
doorzegen:
dōrzē̜gǝ (L329p Roermond),
drommen:
drǫmǝ (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
hout korten:
hōlt kǫrtǝ (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
in rollen zegen:
en rǫlǝ zē̜gǝ (Q002p Hasselt),
in stukken zagen:
en støʔǝ zǭgǝ (K353p Tessenderlo),
kopzegen:
kǫp˲zē̜gǝ (L330p Herten),
korten:
kortǝ (Q015p Stein),
køtǝ (P047p Loksbergen),
kǫrtǝ (L417p As, ...
L269p Blerick,
L421p Dilsen,
L320a Ell,
L164p Gennep,
L328p Heel,
L330p Herten,
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht,
L424p Meeswijk,
L290p Panningen,
L387p Posterholt,
Q098p Schimmert,
Q015p Stein,
L270p Tegelen),
kǫtǝ (Q083p Bilzen, ...
Q071p Diepenbeek,
Q074p Kortessem),
kortzegen:
kǫrt˲zē̜gǝ (L417p As),
mootjes zegen:
mōtjǝs ˲zē̜gǝ (Q111p Klimmen),
op maat snijden:
op mǫas šnijǝ (Q121c Bleijerheide),
op maat zagen:
ǫp muǝt ˲zē̜gǝ (Q083p Bilzen),
ǫp mǭt ˲zōgǝ (K317p Leopoldsburg),
op maat zegen:
ǫp mǭt ˲zē̜gǝ (L328p Heel),
rollen zagen:
rollen zagen (Q156p Borgloon)
|
De stijlen van een kozijn op maat afzagen. In Q 18 werd dit werk met behulp van een 'maatmal' ('mǫatmal') gedaan. [N 55, 3] || Hout, en meer in het bijzonder een boomstam, haaks op de houtvezel in twee stukken zagen. De afgezaagde stukken boomstam hebben bij de kuiper de lengte van een duig, bij de klompenmaker de lengte van een klomp. Zie ook het lemma ɛstuk boomstamɛ en de lemmata ɛbollenɛ bij de vaktaal van de kuiper en ɛbolɛ bij de vaktaal van de klompenmaker. In Venray (L 210) en omgeving werd de houtzager die de boomstam voor onder meer klompenmakers verder in stukken zaagde, houtsnijder (hǭltsnējǝr) genoemd (Venrays woordenboek, pag. 206).' [N E, 6a; N 50, 16a; N 53, 21b; N 53, 22; N 75, 115b; N 97, 44; monogr.]
II-12, II-9
|