25745 |
bostelsproeier |
croix écossaise:
croix écossaise (Q095p Maastricht),
kruis:
kryts (L325p Horn),
nasproeier:
nǭsprujǝr (L318p Stramproy),
overschwänzer:
ø̄vǝršwɛnsǝr (Q032p Schinnen),
pismannetje:
pesmɛnke (L294p Neer),
schots kruis:
schots kruis (Q095p Maastricht),
šǫts kryts (L325p Horn),
šǫts krȳs (Q095p Maastricht, ...
Q101p Valkenburg),
sproeier:
sprujǝr (P120p Alken, ...
L318p Stramproy),
špruǝr (Q020p Sittard),
watersproeier:
watersproeier (L250p Arcen),
waterspuit:
wętǝrspø̄t (P180p Kerkom),
zwemplank:
žwø̜mplāŋk (Q032p Schinnen)
|
Het werktuig waarmee de niet opgeloste bestanddelen in de beslagkuip worden afgespoeld. Voor het besproeien van de bostel worden verschillende apparaten gebruikt. Zo kent men een "watersproeier" (L 250), "nasproeier" (L 318), "sproeier" (L 318, Q 20) of "waterspuit" (P 180). In Q 32 gebruikt men een "zwemplank", een houten schijf met gaatjes en een enigszins opstaande rand, welke boven de beslagkuip wordt aangebracht. Hierop wordt water gegoten dat zo regelmatig verspreid wordt. Alom gebruikt is echter tegenwoordig het "schots kruis" (L 325, Q 95) of "kruis" (L 325), een sproeitoestel bestaande uit een hydraulisch werktuig dat om een as draait, waaraan twee of vier armen zitten waarin een groot aantal gaatjes is aangebracht. Zie afb. 8. Zie ook het lemma ''nasproeien''. [N 35, 33; N 35, 34a; monogr.]
II-2
|