32125 |
burijn |
beeldhouwbeitel:
bēlthǫwbęjtǝl (L381p Echt),
bokkenpoot:
bǫkǝput (Q095p Maastricht),
bǫkǝpuǝt (Q204a Mechelen),
bokkeshoorn:
bokǝshǭrǝ (Q033p Oirsbeek),
figuurbeitel:
figȳrbęjtǝl (L270p Tegelen),
gots:
gutš (Q027p Doenrade, ...
Q204a Mechelen),
guts:
gøts (L299p Reuver),
kromgots:
kromgotš (L434p Limbricht),
steekbeitel:
stē̜k˱bęjtǝl (L289p Weert),
steekgoezie:
stēk˲guzi (K353p Tessenderlo),
steekgots:
štē̜k˲gotš (Q019b Groot Genhout),
štē̜k˲gutš (Q111p Klimmen),
v-beitel:
vēbęjtǝl (L271p Venlo),
visgraatbeitel:
vęs˲grǭt˱bęjtǝl (L421p Dilsen)
|
Beitel waarvan het beitelblad bestaat uit twee rechte vlakken die een hoek vormen. De vouw zit bij deze beitel aan de buitenkant van de rechte vlakken van het blad. Het blad kan recht of gebogen zijn. De burijn wordt door de meubelmaker gebruikt om V-vormige groeven uit te steken. De wagenmaker brengt er het sierwerk mee aan op karren en wagens. Zie ook afb. 160. [N G, 27a; N 53, 45e]
II-12
|